Ik heb zelf een nog veel ruwere schatting van iedere winter sinds 1901. Het is bovendien ruw omdat ik ook geen andere factoren dan temperatuur gebruik. Het is dan slechts een indicatie. Op basis daarvan bepaal ik het aantal schaatsdagen per winter. Meestal klopt dat wel aardig met de praktijk. Schaatsdag= ijs van tenminste 7 cm op buitenwater van normale diept. Bijvoorbeeld de Alblasserwaard. Met als 2e voorwaarde dat Tg<0.
Ik ga één en ander eens vergelijken.
Ik heb geen harde cijfers over ijsdiktes maar wel schatting op basis van wat ik gezien heb tijdens het schaatsen.
Ik zal er naar kijken en zien wat mijn waarnemingen hier zeggen ivm met jouw getallen.
Twee heb ik al gespot: 7 januari 1996. Heb toen geschaatst in ZW-Friesland op ijs van minstens 12 cm. Jouw kaartje geeft plm 16.
3 maart 1986; Rottemeren, op het oog 25 cm. Jouw kaartje geeft 21.
Zo'n visuele waarneming bij dik ijs is wel erg grof. Ik zal nog eens een paar situaties nalopen van net wel of net niet betrouwbaar ijs.
Groet,
Cees
PS Wat is precies de formule van Lebedev?
Quote selectie