“Regent het op St. Margriet (20 juli), dan zie je zes weken de zomer niet.”
“Beginnen de hondsdagen heet, dan kost ons dat veel zweet.”
“Droog weer op pissende Griet, regent het dertig dagen niet.”
Met bovenstaande weerspreuken werd vroeger aangegeven dat het weer rond 20 juli vaak de gehele Hondsdagen aanhield, dus tot ongeveer 20 augustus. Ik kan me zelf van vroeger ook herinneren dat goede zomers het tot aan de laatste augustusdecade uithielden zoals bijvoorbeeld in 1983 en 1995. Andersom knapte het weer na een verregende zomers juist eind augustus op. Heel frusterend want dan moesten we net weer naar school. Ook in een verder verleden werden na een koele, wisselvallige zomer in de laatste augustusweek of september nog een paar zomerse dagen gepakt. Vaak werd al rond of vlak na de langste dag (21 juni) een bepaalde richting aangegeven waarna een maand later de meest persistente periode van het jaar aanbrak. In de laatste augustusdecade werden de kaarten dan opnieuw geschudt. Uiteraard geen regel, daarvoor is het weer op onze breedte te chaotisch.
Al jaren zie ik die persistentie niet meer. In deze eeuw slechts in 2003, 2007 en 2008 zo globaal bekeken. Los daarvan zijn sommmige zomers zo afwisselend dat daar geen patroon in is te herkennen. In de relatief koele, kletsnatte zomer van 2012 kwam er in augustus ineens een hele warme periode terwijl ook twee jaar terug het weer half augustus opknapte. Andersom kreeg het hete juliweer in 2006, 2010 en 2014 geen vervolg, integendeel. Ook de Zomers der zomers van dit jaar 2018, strand in het zicht van de haven. In het zuiden en oosten zullen ze er hier wel anders over denken.
Zijn er meer die dit opgevallen is? Of viel het met die persistentie in het verleden ook wel mee?
Nu vraag ik me af wat hier de oorzaak van is. Ik denk zelf dat de zomerse persistentie met de lengte van golven in de straalstroom te maken heeft. In juni en juli bereikt het temperatuurverschil tussen het poolgebied en de tropen haar minimum. Als reactie krijg je langere tijd een geringe zonaliteit waarbij er zo’n 5 a 6 golven te vinden zijn op het noordelijk halfrond. Half augustus koelde het poolgebied af met een toenemende zonaliteit tot gevolg, met langere staande golven die in de laatste augustusdecade haar uitwerking op de Europese weerkaart doen gelden. Bestaande blokkades worden dan afgebroken om eventueel andere plaatsen weer te verschijnen.
Mogelijk dat de opwarming van het noordpoolgebied de zaak heeft veranderd. Wanneer de amplitude van de blokkades groot wordt (high over low) raakt het 6- lobbige circulatiepatroon ook verstoort. De opwarming nabij de noordpool bevordert de ontwikkeling van hogedrukblokkades op hoge breedten die het stabiele zomerpatroon doorbreken. De persistentie lijkt tegenwoordig meer in de maand juli op te treden.