Er zitten hele droge uitschieter bij, maar ook hele natte uitschieters. Veel meer dan in de andere seizoenen, waarin de jaarlijkse variaties veel kleiner zijn (met name in de winter en in de lente).
Maar een en ander is natuurlijk goed te verklaren: in de zomer valt de neerslag voornamelijk uit buien. Die veroorzaken een heel grillig neerslagpatroon. Bovendien zijn de weersystemen 's zomers veel minder uitgesproken, waardoor een hele kleine verandering of verschuiving van luchtdruk een groot verschil in neerslag kan betekenen (zeker bij het vormen van cumulonimbi, de voornaamste neerslagbron in de zomer).
In de winter en lente zijn het vooral fronten die neerslag brengen en spelen thermische/convectieve processen een veel minder grote rol. Dat levert een gelijkmatiger neerslagpatroon op en tevens een minder grote standaarddeviatie over de tijd.
De herfst zit er een beetje tussenin. De neerslag valt hier soms uit buien (vooral bij koude bovenluchten over warm zeewater) en soms uit fronten (het polaire front wordt geleidelijk weer actiever door toenemende temperatuurtegenstellingen).