Afgelopen vrijdag ben ik op de trein naar Røros gesprongen (reistijd circa 6 uur) en daar afgesproken met een vriend van me die in Trondheim woont. Het doel van de trip was een natuurgebied dat Femundsmarka heet. Het ligt op de grens met Zweden is een van de meest afgelegen delen van Noorwegen. Het uiteindelijke doel van de trip was voor mij natuurlijk het vinden van natuurijs, maar ook als dat niet zou lukken zou de natuur het dubbel en dwars waard zijn.
Op vrijdag trok een kleine depressie snel en opvullend van zuidwest naar noordoost over Scandinavië. Daarmee kwam een flinke bel warme lucht mee. De luchthaven van Røros ligt op 625 m en noteerde vrijdag en maximum van +9.4 ºC. Terwijl ik in de trein zat kwam echter de koude lucht binnen, en ging de regen over in zware en natte sneeuw bij temperaturen rond het vriespunt. We moesten nog wat eten inslaan dus bij het begin van de tocht was het vrijwel droog. We overnachtten in oude hutten van het Noorse Staatsbosbeheer, zeer simpel maar prima verblijf. Het moet een loodzware levensstijl zijn geweest toen de houthakkers nog actief waren in het gebied. Omdat het zo zwaar is en het terrein zo ruig, zijn veel oude dennen in Femundsmarka enorm oud: het was te moeilijk ze te kappen en het gebied uit te krijgen.
In de opklaringen in de eerste nacht gaf de oude thermometer op de deur van de hut -9.4 ºC aan, Røros kwam tot -11 ºC (een dagelijkse gang van meer dan 20 graden dus). Zonder maan was de sterrenhemel indrukwekkend.
Stromend water was nog open, maar alle meertjes in het bos waren in de nacht dichtgevroren. Veelbelovend voor de situatie hogerop!
Zicht op de hogere toppen, in deze regio rond 1500m.
De eerste kennismaking met Stortjønna: fantastische ijsvloer. Helaas na een nacht nog te dun (1.5 cm). Misschien morgen? De top op de achtergrond is Storviglen (1561m), op de Zweedse grens.
Een oude den. De oudsten in deze regio leven 700 jaar, en het duurt een paar honderd jaar voordat een dode boom volledig is afgebroken. Een dode stam kan dus zomaar 1000 jaar oud zijn! Onderweg ook veel sneeuwhoenders gezien, acht auerhoenders, taigagaai, en sporen van vos, rendier, eland, lynx en veelvraat.
De zon gaat onder en het kwik zakt als een baksteen. Deze nacht haalden we -13 ºC op de muur van onze hut, dus wie weet hoe koud het was in de open vlaktes boven de boomgrens. Røros tikte -13.3 ºC aan.
Toen ik even ging plassen zag ik een rare wolk, dat bleek noorderlicht te zijn haha.
Zonsopkomst op zondag, -13 ºC. Genoeg ijsgroei gehad?!
Ja! De eerste meters op knalhard 3.5 tot 4cm dik ijs Kraakte wel wat. Na wat probeersels en twee rondes over het meer mooi 7km geschaatst. Stortjønna was het enige meer waarop ik het ijs betrouwbaar genoeg achtte: het is ondiep en er komen geen noemenswaardige riviertjes op uit. Net na het schaatsen volgde lichte sneeuw, dus de timing was echt uitzonderlijk perfect. Missie geslaagd!
Terug in de bewoonde wereld, de kerk van Røros.