Voor ijsregen moet het vriezen in de onderste luchtlaag tot aan het aardoppervlak. Die laag kan wel dun zijn, bijvoorbeeld 200 of 300 meter. Deze vorm van neerslag ontstaat als onderweg naar de grond, sneeuwvlokken door een dunne luchtlaag vallen waarin het dooit (bijvoorbeeld bij een warmtefront). De sneeuwvlokken smelten deels en vermengen zich met vloeibare waterdruppels. Maar verder naar beneden, tot op de grond, vriest het weer. De sneeuwvlokken, vermengend met regenwater, bevriezen en worden een soort glazige hagelkorreltjes die uiteindelijk op de grond vallen.
Gr. Ben
Quote selectie
( 287)