In de Verenigde Staten voltrekt de opwarming zich anders dan in Europa. Dat heeft te maken met de geografie. In Europa is de opwarming meer dan gemiddeld, door de toegenomen zuidwesten winden. De Verenigde Staten liggen voor een groot deel beschermd achter de Rocky Mountains. Daar maakt het vooral veel uit of de wind uit het noorden of uit het zuiden komt. Bij noordenwind in de winter kan het nog steeds ijzig koud worden. Dan roepen de 'sceptici' dat het allemaal onzin is met de opwarming. De langjarige trend laat iets anders zien.
Hieronder de anomalie van de gemiddelde maandtemperatuur over alle jaren vanaf 1978, bron UAH 6.0. Het betreft de Verenigde staten exclusief Alaska en Hawaï. Daarnaast de gemiddelden over 30 jaar. Die lopen allemaal op, maar de verschillen per maand zijn opmerkelijk. De meeste opwarming is in februari, maart en september. De periode 1981-2010 is als basis genomen; vandaar dat daar overal 0 staat.
Eerder besteedde ik aandacht aan klimaatverandering in Duitsland. Deze figuur is anders van opzet, het is uitgesplitst per plaats en het betreft alleen het verschil tussen de normaalperioden 1961-1990 en 1981-2010. Ook hier verschillen de trends per maand, maar nu is de meeste opwarming te zien in juli en augustus. Het wachten is op de nieuwe cijfers van de DWD over de periode 1991-2020.
