Kort interview Arend Zanting, voorzitter VWK

Bericht van: Peter (Ameide) , 02-08-2021 17:15 

Hoeveel VWK leden zijn hier eigenlijk actief?  en geven jullie ook alles door aan  'Sylphide' ?

Bron: rd.nl

 

 

„Zonnig weer, daar vind ik als weeramateur niks aan”

 

MENS & SAMENLEVING

”Weergeïnteresseerden” noemen ze zichzelf. Via het eigen netwerk Sylphide wisselen leden van de Vereniging voor Weerkunde en Klimatologie weergegevens uit. Onder hen zijn ervaren meteorologen. Voorzitter Arend Zanting uit Havelte: „Het verrassende, het onvoorspelbare van het weer blijft boeien.”

 

Het platte dak van zijn woning in het Drentse dorp Havelte verfde Arend Zanting eigenhandig wit. „Voor een zo natuurgetrouw mogelijke registratie van het weer.” Er staat veel meetapparatuur op. „Op een zwart oppervlak zouden de meters gelijk de hele warmtestraling meepakken. Bij warm weer geeft een thermometer boven een asfaltweg algauw 50 graden aan. Op een wit oppervlak heb je dat niet. Zoals je in de zon rustig op een witte auto kunt leunen, terwijl de zwarte wagen ernaast bloedheet is.”

De apparaten op het dak leggen veel vast: de temperatuur, de windkracht, de windrichting, het aantal zonuren, de zonwattage oftewel de felheid van de zon, de luchtdruk, de luchtvochtigheid. De regenmeter staat in de tuin. Die raadpleegt Zanting iedere morgen als hij zijn kippen gaat voeren. „Even kijken of het heeft geregend. Een vast ochtendritueel, zeven dagen in de week.”

Zanting is voorzitter van de Vereniging voor Weerkunde en Klimatologie. Interesse in weer en klimaat verbindt de circa 600 leden. „Sommigen zijn beroepsmatig met het weer bezig, bekende weermannen en weervrouwen. Er zijn ook leden die alleen ’s ochtends om acht uur hun regenmetertje nakijken en doorgeven hoeveel water er gevallen is. „Twaalf millimeter het afgelopen etmaal”, klaar! Weer anderen hebben een speciaal aandachtsveld: weerfoto’s, alles rond onweer of alles met sneeuw.”

De vereniging, in 1974 opgericht, is voortgekomen uit de Nederlandse Vereniging voor Weer- en Sterrenkunde. Leden van de NVWS vormden in 1970 de ”werkgroep weeramateurs”. Ze deden waarnemingen, legden die vast in verslagen en publiceerden in een mededelingenblad dat al snel uitgroeide tot het blad Weerspiegel. Dat verenigingsorgaan met onder andere een uitgebreid overzicht van het weer van de afgelopen maand bestaat nog altijd. Ondertitel: Maandblad voor weergeïnteresseerden.

Netwerk

Twee doelen heeft de vereniging: weergegevens delen, waarvoor behalve Weerspeigel ook de internetsite en (regionale) bijeenkomsten van de VWK worden benut, en het weer begrijpelijk maken voor iedereen. De meeste leden hebben thuis een weerstation. „Tachtig procent, als het geen negentig is”, schat Zanting. Van hen zijn er 125 aangesloten op het eigen netwerk van de vereniging, Sylphide, vernoemd naar een mythologische luchtgeest. „Die stations geven automatisch elke tien minuten temperatuur, neerslag, luchtdruk en vochtigheid door. Een belangrijke toevoeging aan de Nederlandse weerkaart bij de gegevens van de circa vijftig meetstations van het KNMI. Wij pakken dan toch die plaatselijke bui mee, die tussen de KNMI-stations op de vliegvelden Twente en Deelen valt. Ook voor professionele weermensen goed om te weten voor hun weerpraatje. Ook meldingen op onze site van omgewaaide bomen of hagelstenen als kippeneieren zijn nuttige aanvullingen op de officiële data die zij op hun beeldscherm langs zien komen.”

Basisscholen

De VWK telt een kleine 600 leden. „Ooit zaten we ooit rond de 1000. Oudere leden vallen weg door leeftijd of overlijden, de jeugd heeft helaas minder interesse. Dat komt door het mobieltje. Tik, tik, even Buienradar raadplegen en de jongeren weten of het over een uurtje gaat regenen dan wel droog blijft. Over het weer van morgen of overmorgen maken ze zich minder druk. Dat zien ze dan wel weer. We hebben wel jongere leden, jongeren die door werk of opleiding geïnteresseerd zijn in het weer, maar het gros van de VWK’ers is 55-plus.”

Voor jeugdige aanwas is de vereniging actief in het basisonderwijs. „Enkele scholen hebben zelfs een weerstation dat meedraait op Sylphide. En we geven geregeld lezingen over het weer. We leggen uit hoe het weer ‘werkt’ en laten bijvoorbeeld leerlingen aan de slag gaan met een regenmeter. Als er in elke klas één is die straks lid wordt, zouden we al blij zijn.”

Schilder

Ook Zanting begon als ‘weerjongetje’. „Op mijn veertiende werd ik schilder. Ik wilde ’s ochtends weten of ik buiten aan het werk kon. Of moest ik binnenblijven? Zou het hard gaan waaien? Dan moet je natuurlijk geen glas gaan zetten, want mensen willen de boel niet door de kamer gewaaid hebben. Regent het? Schijnt de zon? Komen er buien aan? Jas aan of niet? De eerste waarnemingen deed ik met een thermometer en een eenvoudige regenmeter in de tuin.”

Half jaren tachtig werd de belangstelling serieuzer. „Er kwam allerlei professionele en geijkte apparatuur bij en ik ging gegevens bijhouden in schriftjes, Minimumtemperatuur, maximumtemperatuur, hoeveelheid regen. Tegenwoordig doe ik dat op de computer. Wil je gegevens over een langere termijn weten, even de zoekmachine erover en je weet precies hoe, wat, wanneer. De gegevens zijn leuk voor de statistieken. Als je die over de jaren heen noteert, kun je in een mooie grafiek ontwikkelingen zien.”

Die stemmen niet altijd optimistisch. „Vergeleken met tien, twintig jaar terug komen er nu meer extremen voor. De buien zijn heviger, de temperatuursprongen ook. Anderhalve week geleden gingen we heus niet op het terras zitten, hoor (het interview voor dit artikel was op 10 juni, JK). Een temperatuurverschil van 15 graden is apart, maar komt steeds vaker voor.” Klimaatverandering? „Ik denk dat we er met elkaar toch wel zo heel langzamerhand aan moeten wennen dat de hitte heter wordt en dat de kou er niet meer is. In februari hebben we twee dagen kunnen schaatsen, maar verder… Sneeuw, wat is dat? Dat moeten we kinderen gaan uitleggen. Ik vind dat wel zorgelijk. De natuur is wat van slag.”

Internetsite

Zanting, directeur van een schildersvak­opleiding met vestigingen in Zwolle en Hardenberg, hield vele jaren weerpraatjes voor Radio Drenthe. Dat doet hij nog steeds voor regionale en lokale radiostations. Nogal wat leden van de vereniging informeren op een eigen internetsite over het weer, Zanting ook. „Die mensen zijn in eigen dorp vaak wel bekend. Dorpsgenoten hebben net iets meer vertrouwen in de cijfertjes die op hun website staan dan in het eigen thermometertje dat aan het kozijn gespijkerd is. Die sites worden niet veel bekeken als het gewoon 15 tot 18 graden is, maar wanneer het wat extremer weer is zie ik het aantal bezoekers toenemen. Die willen dan bijvoorbeeld weten of het 27 of 28 graden geworden is.”

Zelf heeft de Drent „een gruwelijke hekel aan de warmte.” „Voor de rest is alle weer prachtig. Hoewel, mooi, zonnig weer, daar vind ik totaal niks aan. Als weeramateur dan. Als iedereen zegt dat het mooi weer is, snap ik dat echt wel. Maar als ik nu mijn weer­praatje voor de radio moet houden kan ik toch gewoon knippen en plakken van gisteren en verder niet. Wat is er mooier dan dat er straks storm aankomt, of een dikke bui met hagelstenen? Of een koufront? Dan beleef je wat.“

Nietig

„Het verrassende, de verschillen die er zijn, het onvoorspelbare, dat is het boeiende van het weer”, concludeert Zanting voor zichzelf. „Niet op regenen rekenen en toch een dikke bui op je hoed krijgen. Waar komt die vandaan, hoe kon die ontstaan? Die was niet te voorzien. Dat gebeurt. Had ik ’s morgens voor de radio de mooiste weersverwachting uitgesproken, het zou de hele dag prachtig weer zijn, en dan komt er om twee uur een forse bui. Plaatselijk dan wel vaak, maar niettemin… Dat is de natuur. Het weer overkomt je op zo’n moment.”

De extremen fascineren Zanting. „De natuurkrachten maken het weer bijzonder. Hoe harder het waait, hoe harder het onweert, hoe mooier. Als ze windkracht 8, 9 aan de kust voorspellen, rijd ik ernaartoe. En ik ben dan zeker de enige niet. Die wind moet je voelen. Een goeie storm hikt tegen de 10 aan. Aan de kust heeft de wind dan de volle ruimte. Die komt met volle kracht op land aan. Dat is prachtig. Als je je kilo’s dan in die wind legt, ervaar je de kracht van de natuur. Je komt erachter hoe nietig je bent.”

Hondsdagen: vaak broeierig en plensbuien

De hondsdagen zijn weer begonnen: de periode tussen half juli en half augustus met vaak warm en broeierig weer en plensbuien. In deze weken komt de heldere ster Sirius van het sterrenbeeld Grote Hond gelijk met de zon op. Daardoor is Sirius, volgens de Griekse mythologie de hond van de jager Orion, niet te zien. In Nederland is de ster op zijn vroegst op 25 augustus weer zichtbaar.

De volksweerkunde zag vroeger in het weer tijdens de hondsdagen een voorspelling voor de nazomer en de herfst: „Komen de honds­dagen met veel regen, dan gaan we slechte tijden tegen, maar komen de hondsdagen helder en klaar, verwacht dan maar een gunstig jaar.” In werkelijkheid kwam dat soms wel, soms niet uit.

Met honden hebben de hondsdagen niets van doen, al werden vroeger in die weken honden vaak gemuilkorfd omdat ze anders hondsdol zouden worden. De term ”hondenweer” heeft evenmin met honden te maken. Dat is een verbastering van het Oudnederlandse woord ondeweer”, dat werd gebruikt voor zeer slecht weer.

serie Het weer

Zon of regen, weer of geen weer, het weer is in Nederland gespreksthema nummer één. A?evering 4: de weergeïnteresseerden van de Vereniging voor Weerkunde en Klimatologie.

Het weer is altijd bij je 🙂

Kort interview Arend Zanting, voorzitter VWK   ( 492)
Peter (Ameide) -- 02-08-2021 17:15
Re: Kort interview Arend Zanting, voorzitter VWK   ( 263)
Hein (Rhoon/Schiedam) -- 02-08-2021 17:27
Re: Kort interview Arend Zanting, voorzitter VWK   ( 164)
Gerhard (Vaassen) ( 15m) -- 02-08-2021 18:04