Vrijdagochtend is de vore gepasseerd en bevinden we ons in de vochtige maritiem subtropische lucht (dauwpunt 13-14°C). De bovenlucht koelt flink af (T500: -24°C) en dat zorgt in combinatie met de sterke instraling en de vochtige lucht voor een onstabiele opbouw van de atmosfeer waarbij de CAPE rond de 1000 J/kg uit komt.
Bij een T850 van 4°C komt de convectieve temperatuur op 19°C te liggen en die lijkt ook begin van de middag gehaald te gaan worden, mede dankzij de hoge nachtelijke minima. De buien worden dan vanaf de grond gevoed met toppen tot 10 km. Verder zien we nog een vore van west naar oost trekken (vermoedelijk een zeewindfront) en die lijkt vooral in het zuidwesten de buien te activeren.
Aan het begin van de middag staat er boven het oosten redelijk wat wind op hoogte: de modellen komen met 40-50 knopen vanuit het ZW op 500 hPa m.u.v. Arpege die dit windveld boven Duitsland intekent. Dat kan cellen opleveren met langdurige, sterke stijgstromen en daarmee kans op hagelstenen. Deze mogelijk wat zwaardere exemplaren zullen in de loop van de middag Duitsland intrekken. Aan de andere kant zijn de bovenluchten in het westen wel wat koeler wat ten goede komt aan de onstabiliteit. In het noordwesten laten de modellen minder buienactiviteit zien en dat kan te maken hebben met de aanlandige zuidwestelijke windrichting. Sommige modellen laten in de late avond in het zuiden nog een bui zien.
Onstabiliteit:

Wind op 10m waarop de convergentielijn (wind draait van ZW naar WNW) begin van de middag goed te zien is:

Neerslag:

Windveld op 500 hPa boven het oosten aan het begin van de middag:

Verwachte radiosondemeting van Arpege:
