Deze kaartjes kloppen wel op grotere schaal, maar ik denk dat deze modellen niet fijnmazig genoeg zijn om ook rekening te houden met de sneeuw op de toppen van de zuidwest Vlaamse heuvels (vlaamse ardennen, Pajottenland) waar bovendien ook weinig of geen meetstations zijn. Ik ben afkomstig van Schepdaal, wat tot 100 meter is, en ik heb veel winters geweten dat er in Schepdaal veel meer sneeuw lag dan de lager omliggende gemeenten. Het strafste was ooit in de jaren tachtig dat het eens een hele zondag gesneeuwd had en dat Er 20 cm sneeuw lag, terwijl het 10 km verderop in Brussel de hele dag had geregend.
Zelfde ervaringen in Alsemberg, ten zuiden van brussel en nog iets hoger (waar mijn kinderen school liepen en ik telkens verrast was van de hoeveelheid sneeuw, bij het naar boven rijden). En hetzelfde geldt voor Ukkel dat op zowat het hoogste punt an het Brussels gewest ligt. Hier kan het bijvoorbeeld de moeite zijn om de langjarige meetdata te vergelijken tussen de officiële meetstations van Ukkel en Zaventem.
ik zelf woon nu in Itterbeek, waar dan weer duidelijk het “vallei-effect” en “zuidelijke flank-effect” speelt, wat toch tot een micro-klimaat leidt: bij nachtelijke uitstraling kan het bij ons in de winter enkele graden kouder zijn dan 2 km verder (verstedelijkte Brusselse gewest). Maar in de zomer is het dikwijls overdag enkele graden warmer, dan boven op de heuvelkam, terwijl de s nachts de hitte dan weer langer blijft plakken in de stad.
Het pajottenland wordt niet voor niets het Toscane van het Noorden genoemd, en is bekend voor haar volle grond aardbeienteelt op de zuidflanken van de oost-west georiënteerde heuvelkam. De dorpen hadden hier vroeger ook hun eigen aardbeienmarkten.