De KNMI kaartjes en grafieken van het neerslagtekort en -overschot zijn maar beperkt bruikbaar. Sowieso bestaat er geen goede universele methode om dit te berekenen.
In de grafiek van het neerslagtekort kan geen neerslagoverschot voorkomen. Een overschot wordt gewoon weggestreept. Als er op een dag 50 mm valt kan er de volgende dag alweer een tekort ontstaan.
Op de kaart kan wel een overschot worden weergegeven. De berekening van de kaart wijkt dus af van de grafiek. Een beperking van de kaart (en van de grafiek) is dat deze op 1 april altijd op 0 begint; wat er daarvoor gebeurd is doet er niet toe. Dat is vooral gericht op de landbouw, en met de gedachte dat het groeiseizoen op 1 april begint. Maar het groeiseizoen begint ieder jaar op een ander moment, en is in de meeste gevallen naar voren geschoven.
Een andere benadering is volgens de SPI (standard precipitation index). Deze loopt wel eindeloos door en wordt berekend voor periodes van 1, 3 of 6 maanden. Het is de anomalie van de gevallen neerslag ten opzichte van de normale hoeveelheid ter plekke.
Beperking is hier dat de verdamping er niet in meetelt, en dat er een 'echo' in zit van extreme neerslag aan het begin van de berekende periode.
http://knmi-spi-monitor-frontend-prd.s3-website-eu-west-1.amazonaws.com/