Dinsdagochtend/middag zien we boven W-Frankrijk en ZO-Engeland een koufront liggen met buiige regen als gevolg van stijgende warme lucht en middelbare onstabiliteit. De lucht koelt af tot 17-19 graden terwijl verder naar het oosten de temperatuur stijgt tot 30-33 graden. Dat grote thermische contrast zorgt voor dalende luchtbewegingen aan de koele zijde van de grens en stijgende bewegingen aan de warme zijde. Dit leidt uiteindelijk tot het ontstaan van forse onweersbuien aan het einde van de middag boven W-België en Frankrijk.


Divergentielijn (blauw) aan de koele zijde en convergentielijn (rood) aan de warme zijde:



Er is veel windschering (40 kts) en onstabiliteit (ca. 1000 J/kg), maar de convergentielijn is wel parallel aan de ZZW stroming georiënteerd. Dat betekent dat de meest zuidelijke cel de stroming gedeeltelijk blokkeert waardoor de cellen stroomafwaarts in de luwte zitten. Toch lijkt het er sterk op dat de wind vat krijgt op enkele cellen en we één of meerdere boogsegmenten in de lijn gaan zien. In dat geval zijn zware windstoten (75 km/h) mogelijk, lokaal zelfs zeer zwaar (100 km/h).


Aanleidingen hiervoor zijn: 1. Verdamping van neerslag in de warme lucht (alleen overdag). 2. Gewicht van neerslag. 3. Sterke stroming op hoogte (40 kts op 700 hPa). 4. Windschering. Punt 3 is een gevolg van impulsbehoud (snelheid van deeltje blijft constant tenzij er een kracht op werkt). Punt 4 is een gevolg van punt 3: stijgende lucht behoudt zijn horizontale snelheid en wanneer deze in contact komt met de sterke stroming op hoogte ontstaat er een luchtoverschot aan de kant waar de wind tegenaan blaast en een luchttekort aan de andere kant (in de luwte). Dat zorgt ervoor dat de lucht aan de achterzijde naar beneden geduwd wordt en aan de voorzijde opgetild wordt. Onderstaande illustratie is weliswaar erg simpel, maar geeft in ieder geval aan wat ik bedoel.

Een losse cel voorafgaand aan de buienlijn zou rotatie kunnen ontwikkelen, maar het is wel de vraag of deze zal gaan ontstaan. Verder naar het oosten is de lucht droger en is er minder forcering dan dichterbij de convergentielijn.
De modellen verwachten voor morgen veel hoge bewolking, maar waarschijnlijk gaat het meeste zonlicht er toch doorheen (vermoedelijk veel diffuse straling, minder directe straling). In het westen is er wel meer kans op middelbare bewolking en in het uiterste westen van de Benelux zou er zelfs wat neerslag uit kunnen vallen.
Als morgenochtend blijkt dat er toch meer bewolking is dan gedacht dan zal de verwachting uiteraard bijgesteld moeten worden. Ook de timing is van belang: als de buien eerder komen dan zal het oosten van de Benelux de zwaarste buien krijgen. Komen de buien later, dan zal de nadruk vooral op het zuiden van de Benelux liggen.