En dan heb je meer kans op korrelhagel i.p.v. sneeuw. Convectieve wolken bevatten in het algemeen veel meer water (> 1 g/m³ ) dan stratiforme wolken (< 0.1 g/m³ ). IJskristallen groeien door depositie en dat is een relatief langzaam proces aangezien er relatief weinig ijskristallen (1000-10000 per m³ ) in een wolk zitten vergeleken met bijv. waterdruppels (100 miljoen per m³ ) bij temperaturen van -10 tot -20°C.
Tijdens dit proces verdampen de waterdruppels langzaam terwijl de ijskristallen groeien en dat houdt de waterinhoud van de wolk laag. Dat is belangrijk, want wolken met een grote waterinhoud bevatten doorgaans grote druppels die een veel grotere kans (1000x) hebben om te botsen met een ijskristal dan kleine waterdruppels. Bij wolken met een grote waterinhoud (sterke stijgstroom) krijg je dus eerder korrelhagel dan sneeuw. In geval van een lage waterinhoud zal er nauwelijks rijmvorming plaatsvinden en kunnen de ijskristallen samenklonteren tot sneeuwvlokken.
Er is natuurlijk wel kans dat restanten van buien na verloop van tijd uitsneeuwen. Dat zal dan wel natte sneeuw zijn aangezien de T850 te hoog is.
N.B. de genoemde getallen zijn slechts indicatief.
