Voor het bepalen van de kans op supercells zijn de belangrijkste onderdelen van het Skew-T diagram:
- Op de x-as staat de temperatuur en op de y-as de hoogte. De temperatuurlijnen lopen echter niet verticaal, maar naar rechts schuin omhoog.
- De witte stippellijn is de parcel lapse rate. Dit is het temperatuurverloop dat een luchtpakketje vanaf het oppervlak zou volgen als je het pakketje omhoog brengt en geen energie toevoegt of eruit haalt. In deze grafiek is dit bijvoorbeeld 10 graden Celsius op een hoogte van 3 km (700 hPa).
- De rode lijn is de gemeten luchttemperatuur (bijvoorbeeld door een weerballon).
- De groene lijn is de dauwpunttemperatuur.
- De paarse/roze markering "EL", waar de witte stippellijn en de rode lijn elkaar kruisen, is het equilibrium level. Als de rode lijn links van de stippellijn ligt wil de lucht opstijgen en als de rode lijn rechts ligt wil de lucht dalen. In dit geval kan de lucht dus stijgen tot ca. 12 km (wolkentoppen).
De belangrijkste parameters onder de Skew-T grafiek zijn:
- CAPE (convective available potential energy): Het oppervlak tussen de witte stippellijn en de rode lijn. In dit geval is de CAPE ca. 2300 J/kg. Dit is net onder de grens van 2500 J/kg wat de National Weather Service 'extreme cape' noemt. Er zit dus veel energie in de lucht voor het creΓ«ren van een stijgende luchtstroom (updraft)
- SRH (storm relative helicity): Een maatstaf die het potentieel aangeeft dat de updraft gaat roteren. Waarden van >100 m2s-2 voor de 0-1 km SRH en >250 m2s-2 voor de 0-3 km SRH geven aan dat er een grote kans is op supercells. In dit geval zijn de waarden respectievelijk 303 en 376, dus ook deze parameter is gunstig.
- BRN Shear: met deze waarde kan het Bulk Richardson Number (BRN) worden berekend: BRN = CAPE / Shear. Een waarde tussen 10 en 45, maar vooral tussen 10 en 20, is ideaal voor supercells. In dit geval is de BRN ongeveer 2350 / 119 = 19,7, dus weer ideaal voor supercells.
Quote selectie