Synoptische ontwikkeling:
De gehele periode ligt er op het midden van de Atlantische Oceaan een omega-patroon met een goed ontwikkelde zuidelijke tak van de straalstroom tussen ongeveer 40 en 50 °NB. Aanvankelijk is de stroming noordwestelijk aan de oostflank van het hoog bij Groenland, dat een uitloper naar Frankrijk heeft. Aan het einde van de week komen we onder invloed van deze uitloper. Aan het einde van de week en in het weekeinde trekt een lagedrukgebied in de zuidelijke tak van de straalstroom noordoostwaarts. Dit gaat interactie aan met een hoogtetrog die over IJsland zuidwaarts trekt waardoor zich in een deel van de leden een groot sturend laag boven het Noordzeegebied en later Scandinavië vormt. In de loop van de volgende week trekken lagedrukgebieden, in de vorm van stabiele golven of sterk uitdiepend, in de zuidelijke tak van de straalstroom oost- tot noordoostwaarts.
Modelbeoordeling en onzekerheden:
De onzekerheid is vanaf het einde van de week groot. Er is een grote onzekerheid in de baan van het lagedrukgebied dat in het weekeinde over het Noordzeegebied trekt. In ongeveer de helft van de leden komt Nederland in de zachte lucht, de kans daarop is in het zuidoosten ongeveer 70% en in het noordwesten ongeveer 40%. Zondag valt aan de koude kant van het laag sneeuw van betekenis, een (tijdelijke) accumulatie van minimaal enkele cm is dan waarschijnlijk waarbij de kans daarop in het zuiden uiteraard kleiner is dan in het noorden. Zondag is er bovendien 5-10% kans op ijzel. Ten opzichte van de uitvoer van de voorgaande twee runs zijn de kansen op een koud scenario in en na het weekeinde duidelijk toegenomen. De Oper uitvoer zit in het warme scenario. Maandag en dinsdag is er een kleine (10-20%) kans op veel wind aan de kust, in deze leden diept het lagedrukgebied sterk uit boven het Noordzeegebied. Vanaf dinsdag komen we in vrijwel alle leden weer in (vrij) koude lucht in een noordwestelijke of noordelijke stroming. De kans op winters weer met in de nacht vorst en overdag een temperatuur van hooguit enkele graden boven nul is dan ongeveer 30%. Er is dan ook een kans van ongeveer 20% dat aan de noordkant van lagedrukgebieden die in de zuidelijke tak van de straalstroom oostwaarts trekken sneeuw van betekenis valt. Uiteraard is dit een grote onzekerheid. Na ongeveer 10 januari neemt de kans op beneden-normale temperaturen geleidelijk af naar ongeveer 50%. In steeds meer leden komen we dan in de maritiem tropische lucht in de zuidelijke tak van de straalstroom. De neerslagkans neemt geleidelijk af naar ongeveer 40% omdat in veel leden het hoog zich naar de Britse Eilanden of het Noordzeegebied verplaatst.
Samenvatting meerdaagse-periode:
Wisselend bewolkt met eerst buien, soms winters. In de nacht landinwaarts lichte vorst. Na zaterdag onzeker: ongeveer 50% kans op regen met temperaturen rond 8 °C en ongeveer 50% kans op koud weer met (natte) sneeuw.
Samenvatting EPS-periode:
Eerst grote (80%) kans op (vrij) koud, wisselvallige weer met mogelijk winterse neerslag. Na het weekeinde van 10 januari neemt de kans op koud weer af naar ongeveer 50%. De dagelijkse neerslagkans neemt af naar ongeveer 40%