Kleine deeltjes zoals luchtmoleculen hebben een Armstrong exponent van 4. Dat betekent dat er tussen licht met een golflengte van 400 en 800 nm een factor (800/400)^4 = 16 zit in de mate van lichtverstrooiing. Met andere woorden: blauw licht wordt veel meer verstrooid dan rood licht waardoor uiteindelijk alleen het rode licht overblijft (zie antwoord van Rutger). Dat kan extra kleur in de lucht geven zolang er niet te veel of te weinig stofdeeltjes in de lucht zitten.
Heel grote deeltjes (> 100 micrometer) hebben een Armstrong exponent van ongeveer 0. Dat betekent dat rood en blauw licht evenveel verstrooid worden en je een beetje een melkachtige of grijze lucht krijgt. Bij kleinere deeltjes is er meer zijwaartse verstrooiing en krijg je dus een melkachtige lucht. Bij grotere deeltjes zoals zeezout is er voornamelijk voorwaartse verstrooiing en dat levert een grijze lucht op.
De meeste aerosolen zitten tussen deze uitersten in, maar Saharastof zit doorgaans aan de grove kant (orde van grootte 1-10 micrometer) waardoor de Armstrong exponent best laag is en dat levert niet zoveel kleur op. Houtrook is bijvoorbeeld wel heel fijn waardoor de Armstrong exponent van deze aerosolen vrij hoog is. Dan zie je o.a. dat de zon rood wordt (bij een dikke stoflaag).