Op de meeste stations gebruikt het KNMI enkel de globale straling, wel op een hoge temporele resolutie zodat er ook per 10min een minimum en maximum bekend zijn. Dat wordt vervolgens met een algoritme zoals oorspronkelijk door Slob ontwikkeld, met een paar kleine aanpassingen, omgezet tot een zonneschijnsduur. De beschrijving is te vinden in het KNMI Handboek Waarnemingen (hoofdstuk 8). Het is kortgezegd een simpel "clear-sky" model wat een theoretische onbewolkte globale straling berekend, en als de metingen daar bij in de buurt zitten kan het als onbewolkt worden beschouwd.
De grens van 120 W/m2 die de WMO hanteert geldt voor straling gemeten loodrecht op de zon waardoor je inderdaad een tracker nodig bent. Als er geen pyrheliometer aanwezig is maar wel diffuse straling wordt gemeten (waar ook een tracker voor nodig is) kan het afgeleid worden volgens de onderstaande formule (direct = globaal - diffuus, en dan een correctie voor de hoek van de zon).
Het KNMI heeft volgens mij op de meeste stations enkel globale straling. En ik vermoed bijvoorbeeld enkel bij Cabauw, De Bilt en wellicht nog een paar onderzoekslocaties trackers. Bewegende onderdelen is helaas erg vervelend qua onderhoud, of het vriest vast in de winter, wat je op de Veenkampen nog weleens ziet gebeuren in de metingen.