Na het koude en gure weder der laatste dagen draaide woensdag de wind naar het zuiden en trad plotseling eene ongewone warmte in. De lucht werd zoel en drukkend; ’t was indrukwekkend stil, geen blaadje ritselde door de twijgen. Tegen den avond pakten zwarte onweerswolken samen; hevige bliksemschichten doorkliefden het luchtruim en ratelend volgden dreunende donderslagen. Stormachtig schoven de onstuimige wolkenmassa’s door en over elkaar; er kwam wind, al meer en meer, tot plotseling een geweldige suizing zich deed hooren, de voorbode van een verschrikkelijken cycloon, die alles dreigde te verwoesten.
Tegenover het dorpje Dijken ligt over het meer “de Koevoet” de boerenstreek Zaridgaast, bestaande uit slechts enkele boerenplaatsen, waarvan twee in elkanders onmiddellijke nabijheid staan. De beide boerenplaatsen, waarvan de eene voor een paar jaren geheel vernieuwd en de andere gerestaureerd, worden bewoond door Sjouke Koopmans en Cnossen.
Toen het onweder, waarop we boven doelden, losbrak, waren sommige boeren en dienstbaren nog buiten, anderen in huis. ’t Was tusschen zes en zeven. Koopmans had met twee zijner kinderen op den arm bij de buitendeur naar het weder staan te zien, doch ging na een hevigen donderslag met de beide angstige kleinen in huis. Nauwelijks had hij de deur achter zich gesloten, of eensklaps barstte de bui los met ongewone kracht.
In een oogenblik, en nog vóór de bewoners beseften wat er om hen heen voorviel, was een der boerenschuren als het ware weggevaagd en bijna geheel verwoest. Het dak stortte krakend in, de muren vielen omver; de dakpannen en spanten dwarrelden door de lucht. Twee bintwerken werden losgerukt en uit elkaar geslingerd. Zware draaghouten werden door den reuzenhoos als nietig stof omhooggeworpen, over ’t dak van ’t naburig perceel heen. Slechts één oogenblik — en alles was voorbij.
De verwoesting was verschrikkelijk. De zomerwoning met stal en schuur van Koopmans en de voorhuizinge van Cnossen waren geheel geruïneerd. Van den inboedel is alles wat breekbaar was verbrijzeld en doorelkander of weggeslingerd. De bak van een boerenwagen, staande bij Koopmans in de schuur, werd van het onderstel afgerukt en bij Cnossen op het heem teruggevonden; een glazenwagen en een chais waren verbrijzeld en onder puin bedolven.
Er waren muren waarvan bijna geen steen is blijven staan; geen enkele glasruit die niet gebroken is; zelfs zijn de vensterramen met roeden en al uitgerukt. Alles ligt in eene schilderachtige wanorde dooreen — wel de moeite waard om er eene fotografie of teekening van te maken.
Opmerkelijk is het, dat niemand der bewoners eenig letsel heeft bekomen, dan alleen een arbeider, die op een ladder stond een goot schoon te maken. Hij werd tegen den grond geslingerd en kreeg een ernstige hoofdwonde.
De 15 à 16-jarige dochter van Koopmans was in het kleine “bilthûs” en had daar juist de vier koeien gemolken, toen plotseling alles boven en om haar weggeslagen of omvergeworpen werd. Alle deuren waren verdwenen, de uitgangen versperd; overal lag het vol gruis en steenen; en de reuzenarmen van den cycloon, onmeedoogend en sterk, hadden haar doodgedrukt in hunne koude omarming, zoo zij hare plaats niet verlaten had. Een gesloten bedstede in het “bilthûs” was uit elkaar geslagen, en de ruimte opgevuld met scherven en stukken van potten en pannen en ander huisraad. Van een vierkante kachel was een der zijden uitgerukt en weggevoerd; de boot lag onderstboven in de vaart. Het varkenshok, waarin 9 biggen en 2 kalveren waren, was ook geheel tot puin geslagen, doch wonder genoeg bleven de beesten ongedeerd. De beide kalveren waren een eind de lucht ingevoerd, maar kwamen zonder letsel weder neer.
Meer dan tien zware boomen, die heugenis van eeuwen droegen en menigen storm fier het hoofd hadden geboden, werden ontworteld en in woeste dwarreling dooreen gevlochten. Het vrij uitgebreide appelhof van Cnossen werd geheel verwoest.
De boerenplaats van Koopmans heeft de meeste schade geleden. Twee mannen hadden nog met alle inspanning aan de “bilthûsdeur” getrokken om die dicht te houden, doch te vergeefs: de deur werd met een ruk weggenomen. Bij Cnossen stonden de groote schuurdeuren nog wel open, zoodat de wind vrij spel had; doch dit schijnt niet kwaad te zijn geweest — er was nu minder weerstand.
De schade aan beide boerenplaatsen, in den tijd van niet meer dan een paar minuten toegebracht, wordt geraamd op wel 7 à 8000 gulden. Ook nog op andere plaatsen heeft de cycloon zijn kracht doen gevoelen. O.a. werd de boerenplaats van F. Eenhuistra vrij wat gehavend, en ook nog eene plaats te Oppenhuizen, eigen aan de fam. Risselada. Een groot schip in de Jeltesloot werd een of meer malen als in een draaikolk rondgeslingerd. Nergens echter hebben wij gehoord dat er persoonlijke ongelukken hebben plaats gehad.
Gelukkig, dat de stallen leeg en de werkzaamheden van het melken enz. buitenshuis verricht werden; anders ware hier een tragedie afgespeeld, waarvoor de stoutste verbeelding terugdeinst.
En nog dit: erna alleszins menschelijken Eva’s trek geen gehoor, want u zoudt onvoldaan huiswaarts keeren. De gebeurtenissen toch volgden elkaar met meer dan bliksemsnelheid op, zoodat geen der betrokkenen een getrouw relaas van ’t voorgevallene kan geven. Hier spreekt alleen de stomme maar welsprekende taal der feiten. Uwe oogen moeten de verwoesting aanschouwd hebben, opdat men zich ook maar eene flauwe voorstelling kan maken van de schrik- en ontzagwekkende kracht van zulk een cycloon. Ouden van dagen staren ’t tooneel der verwoesting met open mond aan, en herinneren zich niet een dergelijken ramp gezien of ooit er van gehoord te hebben van hunne vaderen.
Franeker Courant, 20 mei 1888.