De puntjes op de i. Toch is het gangbare spraakgebruik dat de afkoeling door uitstraling plaats vindt. Hoewel m.i. de formulering nog te verdedigen is, is deze inderdaad niet correct. Het gaat om de stralingsbalans, dus de netto straling die positief (in) of negatief is (uit).
meestal nemen we niet waar dat er overdag bij helder weer ook uitstraling van warmte plaats vindt. Als je goed oplet kan je het toch waarnemen. Zo zag ik een paar weken terug rijp op het geïsoleerde dak van mijn studio. Bij een heldere hemel, en in de schaduw liggend, kon zich dit gemakkelijk tot +4 graden handhaven. Pas bij 5 graden zag ik tekenen van smelten. Erbij in acht nemend dat er voor de warmtebalans ook uitwisseling met de onderste luchtlaag meespeelt. Windstilte is dan wel een gunstige factor.
De temperatuur kan, zoals denk ik iedereen hier wel weet, boven een sneeuwdek dramatisch snel dalen als het opklaart. Opvallende voorbeelden zijn situaties, zoals ik denk in december 1980, toen na een zware sneeuwbui de temperatuur om plm 17 uur bij Schiphol in zeer korte tijd (een uur?) daalde van ongeveer 0 naar -9. Onnodig uit te leggen welke impact dit op het verkeer had.
Een ander voorbeeld is de avond van 4 maart 2005. Ging daar de temperatuur in Flevoland niet bijna 20 graden omlaag in ongeveer 6 uur?Alle voorwaarden voor extreme afkoeling waren er. En we kennen het record. -20,6 uit mijn hoofd gezegd.