...dat de wind komende tijd wat vaker de noordhoek op gaat zoeken met zo nu en dan een aanvoer van van oorsprong polaire lucht. Dit geeft volgens mij een leuk winters tafereel met hagel- en sneeuwbuien. Bovendien koelt Scandinaviƫ dan goed af.
Bedoel je echt polaire lucht? Dat levert ietsje te lage temperaturen met regen- en soms hagelbuien.
Je bedoelt kennelijk arctische lucht. Dat is de lucht die uit de poolstreken komt en, mits snel aangevoerd, tot winterse of quasi winterse situaties kan leiden.
Veel wordt tegenwoordig gesjoemeld met de benaming van de luchtsoorten. Nog altijd staat de indeling van luchtsoorten als volgt in de leerboeken.
Wij kennen aanvoer van 6 verschillende luchtsoorten:
Continentaal polaire lucht (cPl); lucht van gematigde breedten van het continent. 's zomers : warm tot zeer warm. 's winters vrij koud tot zeer koud.
Maritiem polaire lucht (mPl); lucht van gematigde breedten vanaf zee (oceaan). 's zomers fris, 's winters [edit] vrij zacht tot normaal [/edit].
Bij polaire lucht gaat het om brongebieden tussen pakweg 40 en 60 graden NB
Continentaal tropische lucht (cTl); lucht van lage (subtropische) breedten. 's zomers zeer warm; 's winters zacht.
Maritiem tropische lucht (mTl); lucht van lage breedten (subtropisch) vanaf de oceaan. 's zomers vrij warm, 's winters zacht tot zeer zacht. Oorsprong: de subtropen zo tussen 20 en 40 NB.
Continentaal arctische lucht (cAl); lucht uit de poolgebieden boven land (noord Siberiƫ). 's winters zeer tot extreem koud.
Maritiem arctische lucht (mAl); lucht uit de poolstreken over de oceaan aangevoerd. 's winters vrij koud tot koud met grote kans op sneeuwbuien.
Arctische lucht komt als luchtsoort niet voor in de zomer.
Tropische lucht is dus lucht uit de subtropische gebieden en niet uit de tropen. Lucht uit de tropen heet equatoriaal. Continentaal equatoriale lucht zou in theorie met sterke zuidelijk winden kunnen opstomen naar het noorden. In de praktijk komt dat niet voor door de aanwezigheid van de subtropische hogedrukgordel.
Luchtsoorten kunnen na het verlaten van het brongebied worden omgevormd. mAl kan bij te lang verblijf op de Atlantische Oceaan worden omgevormd tot een koude versie van mPl. Zuivere mAl hebben wij als de stroming tot op grote hoogte zeer sterk noordelijk, eventueel NNW, is.
Eigenschappen van luchtsoorten zitten niet alleen in wat ons aan de grond wordt aangevoerd, maar ook op grotere hoogte. cAL heeft op 850 hPa soms temperaturen tot -20. Op het 500 hPa-vlak komen temperaturen voor tot -35 a -42.
Vooral dat laatste speelt bij mAl een grote rol. Aan de grond kan de temperatuur bij aanvoer over zee ongeveer +4 graden zijn geworden. Op 5 km hoogte is die opwarming niet zo snel gerealiseerd. Door deze grote onstabiliteit kunnen stevige sneeuwbuien, of een sneeuwcomplex (polar low) ontstaan.
Er is natuurlijk nog veel meer te vertellen over luchtsoorten. Als je meer wilt weten, raadpleeg de hand- of leerboeken. Bij het KNMI is in 1995 nog weer een Inleiding tot de algemene meteorologie verschenen (Tweede, geheel herziene druk). Daarin is bovenstaand verhaal, en veel meer, terug te vinden.
Groet,
Cees
Quote selectie