Dan Hans, Lennart voor jullie reacties en het meedenken.
Inderdaad is er op verschillende plaatsen een licht gekleurde bodem te zien, deze kaatst zonlicht terug. De iets zuidelijker ligging van Nijmegen zou ook een rol kunnen spelen. Föhn had ik niet aan gedacht, maar wat daar tegen pleit is het feit dat de lucht al tamelijk droog was, dan kan er ook weinig föhneffect zijn. De voorgeschiedenis zou ook mee kunnen spelen, maar omdat het water heel ondiep is houdt het weinig warmte vast.
Zoals jullie zien gebruik ik een andere formule voor momenten van vorst (de originele formule) en voor dooi (een eigen formule). Het zou dan beter zijn om de dag ook in te delen in periodes met vorst en dooi, of voor het gemak vaste periodes (11-17 h meest dooi, 17-11h meest vorst). In alle gevallen kom ik dan lager uit, maar mogelijk scheelt dat bij Nijmegen meer dan in Drenthe.
Achterliggende gedachte: bij vorst groeit het ijs bij gelijkblijvende temperatuur steeds langzamer aan, doordat het water steeds moeilijker zijn warmte kwijtraakt. Bij dooi smelt het ijs aan de bovenkant (en misschien een beetje aan de onderkant) en maakt de dikte niet uit.
