Metingen vanaf satellieten hebben inherent diverse onzekerheden:
- ze meten de integraal van straling van een kolom lucht, deels in de stratosfeer, deels in de troposfeer, deels afkomstig van of weerkaatst door het aardoppervlak; daarom metingen op enkele verschillende golflengtes
- omdat de troposfeer opwarmt en de stratosfeer afkoelt, wordt middels formules berekend wat de temperatuur van de onderste troposfeer zou zijn
- vrijwel elke satelliet heeft na verloop der tijd te maken met verandering in baan (positie en hoogte)
- metingen worden verricht via een opeenvolging van diverse satellieten, met elk eigen apparatuur; als er een overlaptijd is (niet altijd) kan men uiteenlopende metingen met elkaar in overeenstemming brengen middels kalibratie
Bij de berekening van een 'troposfeer temperatuur' middels satellieten worden derhalve zeer veel rekenkundige formules toegepast. Voortschrijdend inzicht leidt daarbij nogal eens tot aanpassingen (nieuwe versies), die behoorlijk kunnen verschillen van een eerdere versie.