FL100 betekent 10.000 voet boven het standaard luchtdrukniveau.
FL250 is 25.000 voet enzovoorts
Het standaard luchtdrukniveau is 1013 hPa.
FL wordt berekend vanaf dit grondvlak. Dus als de echte luchtdruk op zeeniveau 1013 hPa is, dan is FL100 10.000 voet boven zeeniveau. Maar als de echte luchtdruk op zeeniveau 1040 hPa is, dan wordt pas gerekend vanaf hoogte waarop 1013 hPa bereikt wordt en dan is FL100 10.000 voet boven die hoogte en niet boven 0m.
Het is feitelijk een overblijfsel van het pre-digitale tijdperk.
Het heeft m.i. niks met digitaal of pre-digitaal te maken. Er zijn voor elke FIR voorschriften op welke hoogte de werkelijke regionale luchtdruk (QNH) wordt ingesteld in de hoogtemeter en op welke hoogte wordt overgegaan naar Flight Levels (FL) en andersom.
De Nederlandse voorschriften: ENR 1.7 ALTIMETER SETTING PROCEDURES
Samengevat: In het Nederlandse luchtruim (Amsterdam FIR) wordt tot een hoogte van 3000 voet de QNH gebruikt (wanneer op zicht gevolgen wordt 3500 voet). Daarboven Flight Levels (met standaard luchtdruk-instelling 1013 hPA).
Flight Levels worden gebruikt om bij vliegen op instrumenten continu verticale separatie tussen vliegtuigen te behouden, zonder dat tijdens de vlucht constant de luchtdruk moet worden bijgesteld naar de regionale waarde.
Een vanaf grotere hoogte dalend vliegtuig gaat van Flight Level (hoogtemeter instelling 1013 hPA) naar voet (hoogtemeter-instelling met regionale QNH) op een hoogte die uurlijks wordt bepaald door de (naderings)luchtverkeersleiding. Dit is het Transition Level, dat onder meer door luchthavens wordt uitgezonden in een automatisch spraakbericht (ATIS).
Voorbeeld van ATIS met het Transition Level is live te horen van Groningen Airport Eelde: https://www.liveatc.net/play/ehgg1_atis.pls (MP3)