...en dan zit winter 1932 nét aan de koude kant voor wat de vorstsom betreft. Dat komt natuurlijk door het respectabele aantal van 73 vorstdagen, evenveel als de koude winter 1987 en méér dan in de strenge winter van 1985. Maar aan het relatief lage totaal aantal Hellmannpunten valt te zien dat 1932 een echte kwakkelwinter was. Als het de hele tijd kwakkelt en de vorst niet écht invalt, dan zal er ook geregeld neerslag vallen en een combinatie van die factoren kan ervoor zorgen dat het nimmer tot fatsoenlijk schaatsijs komt.
Kijk je van dag tot dag, dan zie je inderdaad in winter 1932 in iedere maand tijdens het winterseizoen vrij veel vorstdagen, maar steeds al vrij snel onderbroken door één of meer vorstloze dagen. Ook verliep het voorjaar koud. Maart had de meeste vorstdagen van alle maanden sinds november, namelijk 23, maar ook hier uitgesmeerd over de hele maand dus. Er zal dus toen vaak ijs hebben gelegen, maar veelal te dun om op te schaatsen.
Zo heeft iedere winter zijn eigen karakter: een hogere vorstsom kan ontstaan door veel dagen met een beetje vorst, of weinig dagen met een zeer felle vorst. Kijk voor dat laatste maar eens naar de winter van 2012, een extreem voorbeeld aan de andere kant.
Quote selectie