Wij kennen in het open en vlakke Nederland al de term "plakkoude". De zware koude lucht laat zich ook hier soms maar lastig verwijderen. In Siberie, maar ook Mongolie (Ulaanbataar bijv) blijft kou door valleien en (dus) veel minder wind en menging gevangen. Natuurlijk heb je in die valleien uitstraling door weinig wind maar ook stroomt de kou naar het laagste punt en duwt de warmte omhoog. Als het deksel erop blijft wordt het zo steeds kouder of blijft het koud (dat weet jij ook allemaal wel), Maar als de bovenluchten duidelijk opwarmen dan zal die koude lucht niet zo eenvoudig verdwijnen, er is geen goede koppeling. Daar is wel wat voor nodig. Bijvoorbeeld instraling van de zon (wat op die breedtegraad in de winter lange tijd niet werkt) of er moet echt heel stevig de bezem doorheen.
Kortom: bekijk de landkaart eens, een hoogtekaart en je ziet dat het daar geen eenvoudige klus zal zijn om heel zware koude lucht even op te ruimen. Noordoostelijker is het dus veel vlakker, meer open terrein en is de connectie tussen grond en bovenlucht denk ik veel sterker.
Maar in Snag gebeurde het in 1947 na die intense kou uiteindelijk ook wel. aan het einde van de maand werd het er nog bijna 8 C. Ten slotte spelen in die regionen met dit soort gebergten føhnachtige verschijnselen ook een rol las ik.