Folkert IJnsen heeft wel een mooi systeem bedacht om Hollandse winters te karakteriseren, jij kent het ongetwijfeld, Cees.
Voor degenen die er nog nooit van gehoord hebben:
1. Neem het kwadraat van het aantal vorstdagen en vermenigvuldig dat getal met 0,00275
2. Vermenigvuldig het aantal ijsdagen met 0,667
3. Strengevorstdagen vermenigvuldigen met 1,111
Tel de verkregen getallen bij elkaar op. (Het betreft de periode nov. t/m maart)
Meer dan 44 valt in de categorie streng. 1996 bijv. voldeed daaraan. Zeer streng, meer dan 68? Ik weet dat niet meer precies.
Je vergeet een kwadratering. Ik zou moeten nazoeken waar die zit. Op mijn site vind je in de lopende winter ook altijd het vorstgetal van IJnsen.
Maar er is een groter bezwaar. IJnsen werkt puur op statistiek. Een uitvloeisel daarvan is dat de zachtst mogelijke winter een vorstgetal 0 heeft een de koudst mogelijke winter (ik meen) 100. Verder is zijn berekening van het vorstgetal gebaseerd op de scheve statistische verdeling van vorst in de loop der jaren..
Die hele statistiek is veranderd en daardoor krijgen we met dit vorstgetal hetzelfde probleem in een warmer klimaat.
Het vorstgetal van IJnsen heeft wel het voordeel dat ook vorst zonder Hellmann meetelt voor zijn vorstgetal. En zulke vorst gaan we meer zien, denk ik.
Groet,
Cees
Quote selectie