De verschillen zijn te verklaren uit het feit dat UAH met gridcellen werkt: langs de kust zijn er ook stukken oceaan meegerekend. Dat heeft een dempend effect voor uitschieters en voor opwarming.
De belangrijkste verklaring lijkt mij dat UAH een satellietreeks is. Die meet geen temperatuur direct boven het aardoppervlak, in feite niet eens temperatuur. Uit de ruwe transmissiedata wordt, middels een wegingsprofiel, een schatting gemaakt van de onderste 5 km van de troposfeer. Het zwaartepunt van de weging ligt op ca. 2,5-3 km. Dat er meer uitschieters en een sterkere opwarming te zien is in de grondmetingen, komt omdat die er simpelweg ook zijn in de onderste meters van de grenslaag. Al vanaf 100 meter is dat veel minder prominent en op 2-3 km al helemaal. Dit maakt ook dat directe vergelijkingen (in 1 grafiek) tussen satellietmetingen en grondmetingen, zonder hiermee rekening te houden, misleidend zijn.
Gr. Ben