Omdat de vorige twee verslagen van mijn winterervaringen op 27 november en 28 november zo goed waren bevallen hierbij een ander hoofdstuk uit mijn Winterdagboek, dat inmiddels 175 pagina's telt (wel inclusief foto's). Voor alleen de foto's kan je het beste mijn bericht van woensdagavond bekijken, maar voor de mensen die benieuwd zijn naar een uitgebreide beschrijving van die dag heb ik hier het hoofdstuk voor 17 januari even gekopieerd. Ik heb nog geen spelling/grammatica-controle doorgevoerd, dus waarschijnlijk zitten er nog een paar foutjes in. Opmerkingen zijn altijd welkom (mag ook via een PB). Ik zou zeggen, ga er lekker voor zitten want het is nogal een uitgebreid hoofdstuk geworden.
---
17/01 - Een avontuurlijke reis naar in Zuid-Limburg
Het is een koude winterochtend met ook in Wageningen nog altijd de nodige sneeuwrestjes. Op het weerstation van Veenkampen daalde de temperatuur nog flink tot -4,0°C en in het zuiden van Nederland werd het nog kouder met minimaal -6,4°C in het Limburgse Ell. Overigens stelt dat nog helemaal niets voor bij de temperaturen die in de Ardennese koudeputten zijn gemeten met in Mürringen – vlakbij de grens met Duitsland – zelfs zeer strenge vorst. Boven het verse sneeuwdek en in een aantal brede opklaringen daalde de temperatuur daar namelijk tot maar liefst -15,8°C. Ook in de Limburgse Valleien was het plaatselijk duidelijk kouder dan op het KNMI-station van Maastricht Airport, met minimumtemperaturen tot ongeveer -8 graden. Tja, en dan kom ik aan met mijn -1,3°C thuisthuis in Rotterdam. Ach, vorst is vorst.
In de Ardennen vroor het op meerdere plekken streng en in Mürringen zelfs zeer streng met afgerond -16 graden (BMCB).
Na weer eens acht uur te hebben geslapen eet ik twee broodjes en pak ik mijn sportieve rugtas in om zo direct vanuit de universiteit richting Zuid-Limburg te kunnen. Gewapend tegen de verwachtte kou en sneeuw met een thermobroek, stevige bergschoenen, dikke sokken en een reserve thermohemd vertrek ik richting het hoorcollege op de universiteit. Verder heb ik nog een volledig opgeladen powerbank, een zaklamp, een meetlint én meetlat van 2 meter lang ingepakt. Ik moet wat eerder uit huis, want ik ga ook richting de universiteit met het openbaar vervoer; dan zit ik vanavond niet met de vraag hoe ik mijn fiets ga ophalen.
Het hoorcollege vanochtend over Finite Elements (Part II) duurt langer dan ik had gehoopt. Extra vervelend is dat de bus richting Ede-Wageningen die ik in principe zou hebben op de heenweg met meer dan 10 minuten vertraging rijdt en gezien de korte keertijd op het busstation is het sterk de vraag of ik de overstap van 7 minuten op Ede-Wageningen ga halen. Helaas kan ik dus ook geen bus eerder nemen vanwege het wat langer durende college. Ik loop toch maar gewoon naar de bushalte, als er dan toch nog een bus verschijnt die onder de radar lijkt te rijden; ik kan ‘m niet terugvinden in de livegegevens van het openbaar vervoer. Gelukkig haalt de bus tussen Bovenbuurtweg en het station van Ede-Wageningen zoals gebruikelijk nog wat vertraging in en middels een sprintje kom ik nét op tijd aan op perron 5 voor de Intercity richting Nijmegen. Waar het in Wageningen al behoorlijk groen is – er ligt nog wel sneeuw maar hooguit wat restjes en zeker geen gesloten dek meer – is dat tussen Ede en Arnhem wel anders. Natuurlijk helpt de hoogte ook wel wat mee, want waar Wageningen over het algemeen minder dan 10 meter boven zeeniveau ligt, loopt de hoogte van de spoorlijn tussen Ede-Wageningen en Arnhem op naar maximaal zo’n 35 meter t.o.v. NAP. Echter, nog meer impact heeft de trekrichting van de buien gehad; die trokken in de nacht van maandag naar dinsdag vooral over de regio Ede en Arnhem, noord van Wageningen langs. Vanuit de trein geniet ik van het plaatselijk nog compleet witte landschap.
Onderweg met de Intercity tussen Ede-Wageningen en Arnhem.
In Nijmegen stap ik over op de stoptrein van Arriva – een dochteronderneming van de Deutsche Bahn – richting Roermond. Ik ben er geen fan van en zou veel liever via Utrecht zijn gereisd, maar vanwege de uit voorzorg aangepaste dienstregeling was dit nu duidelijk de snelste optie om naar Zuid-Limburg te komen. Onderweg kom ik langs het korfbalveld van de Nijmeegse korfbalvereniging Noviomagum. Ik heb daar één keer moeten korfballen – volgens Google was dat in september 2022 – en ik weet nog dat ik toen genoot van de langsrijdende Arriva-boemels. Net voor aankomst in Roermond in de buurt van Swalmen beginnen de eerste sneeuwvlokjes te vallen, terwijl er uit Vlaanderen ook steeds meer meldingen van (intensieve) sneeuwval binnen komen. Door een vertraagde tegentrein en het voorlaten van een Intercity tussen Blerick en Venlo, kom ik vier minuten later dan gepland aan in Roermond, waar ik normaal gesproken een overstap van vijf minuten zou hebben. Tel daarbij op dat ik moet over-checken van Arriva naar NS én van spoor 3b naar spoor 1 moet lopen en zelfs een flinke sprint kan niet vermijden dat de Intercity naar Maastricht zonder mij verder richting het zuiden vertrekt. Snel het plan veranderen dan maar, eerst met de stoptrein naar Sittard en vervolgens in Heerlen de bus richting Vaals pakken. De overstap in Sittard wordt door enkele minuten vertraging door onbekende oorzaak ook nog best krap, maar gelukkig haal ik dit keer wél de Intercity richting Heerlen, ook mede dankzij de conducteur die me aan zag komen rennen en iets langer wachtte met de vertrekprocedure. Wel zo fijn, want een volle sprint zat er niet in met de gladde perrons; ook al sneeuwt het pas een uurtje ofzo, de sneeuw begon al zichtbaar te accumuleren op het perron.
Op Sittard haal ik de overstap van de Arriva Stoptrein naar de NS Intercity wel, met al enige accumulatie van sneeuw op het perron.
Af en toe moet de Intercity de snelheid een beetje matigen vanwege een iets vertraagde Arriva-stoptrein die voor ons zit, maar over het algemeen rijdt het lekker door. Met de minuut worden het landschap en de wegen witter, wat mede komt omdat de trein richting het zuidoosten rijdt, waar de sneeuw eerder is begonnen. Al rijdend langs de A76 snellen we alle auto’s en vrachtwagens voorbij; door de flinke sneeuwval wordt er op de wegen erg langzaam gereden. Met twee minuutjes vertraging kom ik aan in Heerlen, waar ik de bus naar Vaals wil pakken. Op de live-informatie zie ik dat de bus vanuit Vaals richting Heerlen gewoon zonder problemen rijdt, maar geleidelijk begin ik toch mijn twijfels te krijgen of de bus nog wel gaat komen. Als ‘ie op een gegeven moment van de vertrekborden af wordt gehaald loop ik terug naar het treinstation om te kijken of er nog een trein richting Aken of Maastricht gaat. Nee, die zijn allebei echt één minuut gelegen vertrokken.
Het busstation van Heerlen in de sneeuw.
Ik sjok maar weer terug naar het busstation, waar het echt wel flink sneeuwt en de wegen serieus wit beginnen te kleuren. Als ik beneden aankom zie ik tot mijn verbazing dat de bus er nu gewoon staat. Ik ren erheen en prop me in de overvolle bus vol met scholieren en jongeren. Op één of andere magische wijze weet ik zowaar nog een zitplek te bemachtigen. Bij de eerste bocht die ook nog eens op een helling naar beneden ligt twijfel ik of we Vaals nog wel gaan halen, maar daarna verloopt de rit lange tijd redelijk soepel. Oké, de bus heeft een minuut of acht vertraging, maar echt snel loopt dat niet op. Geleidelijk wordt het rustiger in de bus en kan ik genieten van de busrit, al zijn de ruiten grotendeels beslagen. Spannender wordt het vanaf Simpelveld. De bus moet daar een vrij lange helling af en ik zie in mijn ooghoek nog een verkeersbord passeren met “Let op: Een helling van 7%” erop. Uiterst voorzichtig rijdt de bus naar beneden, ik denk met niet meer dan 10 km/h. De vertraging begint sneller op te lopen, richting de 20 minuten. Maar ach, ik ben allang blij dat de eindbestemming Vaals wordt bereikt, waar ik zo rond half drie ’s middags aankom.
Als ik in het bushokje mijn handschoenen, muts en sjaal pak komt een – ik vermoed – dakloze man naar me toe en vraagt in het Duits of het allemaal lukt. In het Duits antwoord ik terug dat het allemaal wel gaat en dat ik zelfs speciaal voor de sneeuw ben gekomen. Hij wijst me naar een plekje met een mooi uitzicht over het Park Brunnen en is benieuwd hoeveel sneeuw er al ligt. Ik pak mijn meegebrachte meetlat erbij en meet een sneeuwdikte van 3 à 4 centimeter. Na nog even verder te hebben gepraat komen we er pas achter dat we beide uit Nederland komen; dus schakelen we van het Duits over naar het Nederlands. Hoewel ik geen contant bij me heb kan ik hem toch blij maken, namelijk met een verse croissant van de Albert Heijn. Ik besluit ook maar gelijk een chocoladebroodje te halen voor mezelf, voordat ik aan de weg naar boven begin.
Bus 35 richting Aken keert op de rotonde bij het busstation van Vaals.
Eerst kom ik lang het busstation waar net de bus richting Aken vertrekt. Erg voorzichtig maakt de gelede bus een rondje om de rotonde heen, waarna ik verder loop richting het Drielandenpunt. Het sneeuwt lekker door en de verse sneeuw knispert onder mijn bergschoenen. Ik was van plan om een livestream te houden op YouTube, maar om één of andere onbekende technische reden krijg ik het toch niet voor elkaar. Ik maak dus maar een paar filmpjes van de dwarrelende, soms behoorlijk grote sneeuwvlokken terwijl ik door de straten van Vaals loop. Over de Viergrenzenweg loop ik naar boven en de sneeuwhoogte neemt zichtbaar toe te nemen. Bij één van de huizen is een man bezig in de voortuin en we maken een kort praatje. Hij is ook wel geïnteresseerd in de sneeuwhoogte, dus hup, ik tover mijn meetlat weer tevoorschijn. Wat blijkt? Er ligt al enkele centimeters meer sneeuw dan beneden, in totaal circa 6 centimeter. De man geeft me nog een tip; het zou leuker zijn om net voor de grotere kruising linksaf te slaan, de open velden in en dan door het bos.
Omhoog langs de Viergrenzenweg.
Ik neem zijn advies ter harte en sla linksaf een wandelpad in dat eigenlijk verdwenen is. Alleen de voetsporen en sporen van een paar slee’s doen me geloven dat ik op de juiste plek ben. Al snel wordt sneeuwlaag merkbaar dikker, want steeds vaker komt de sneeuw tot bovenaan mijn bergschoenen. Tot mijn verbazing komt de sneeuwhoogte uit op meer dan 15 centimeter wanneer ik de meetlat in de sneeuw steek. Nou ja, verbazing vooral in de zin van dat ik zo’n dik pak sneeuw niet had verwacht. Gezien het feit dat steeds meer sneeuw zich in mijn schoenen wurmt had je met logisch redeneren ook wel kunnen bepalen dat er een flink pak zou liggen. Ik kom een paar gezinnen tegen – vooral uit Duitsland – die de nodige sleepret beleven. Telkens is er natuurlijk ruimte voor een kort gesprekje en degene tegen aan wie ik vertel dat ik met het openbaar vervoer gekomen ben vanuit Wageningen kijken me lichtelijk verbaasd aan. Verder is het nog redelijk stil en ik geniet van het door sneeuwval sterk beperkte (uit)zicht richting Vaals.
Vanaf de open velden in het glooiende landschap is er uitzicht op Vaals, maar door de sneeuwval is het zich wel redelijk beperkt.
Na even zoeken vind ik een ingang tot het bos, waar het zoeken is naar de paden. Door de combinatie van behoorlijk intensieve sneeuwval en weinig wandelaars is er vaak geen duidelijke aanwijzing over waar er een pad zou lopen. Een beetje op gevoel baan ik me een weg door het bos waar de takken prachtig besneeuwd zijn. Net voordat ik weer bij de Wilhelminatoren kom loop ik langs iets wat op een grote achtertuin lijkt. De omheining bestaat uit oude boomstronken, waar toch een flinke laag sneeuw op ligt. Op één auto na is er niemand te bekennen bij de Wilhelminatoren en ik steek schuin over richting een ander relatief open veld. Enigszins op intuïtie afgaand probeer ik in te schatten wat de goede weg zou zijn richting het Drielandenpunt, om mijn telefoon niet te veel te belasten (zowel wat betreft batterij als voor de nattigheid). Helemaal goed gaat dat niet, want ik moet uiteindelijk toch een stukje teruglopen om de weg weer te kunnen vinden. De sneeuw in de relatief open velden is diep. Mijn bergschoenen zijn er eigenlijk niet tegen opgewassen, maar gelukkig heb ik relatief dikke bergschoensokken én een lange thermobroek aan die ik ook nog eens ín mijn sokken heb gestopt. Van filmen en fotograferen komt niet heel veel meer terecht; mijn telefoonscherm is behoorlijk nat geworden en ook een paar zakdoekjes helpen niet echt. Sowieso is het een uitdaging om ‘beschutting’ te vinden, maar ach, ik ging toch juist ook om sneeuw te zien vallen. Ik steek mijn meetlat nog een paar keer in de sneeuw en de sneeuwdikte gaat richting de 20 centimeter. Wel met de opmerking dat daar ook nog de sneeuwresten van eerder deze week bij zitten.
Een dik pak sneeuw op de omheining van een tuin, bestaande uit boomstronken.
In de open velden ligt een pak sneeuw van 15 tot 20 centimeter!
Als ik ergens een Nederlandse, Duitse en Belgische vlag zie verschijnen weet ik dat ik op de hoofdroute richting het Drielandenpunt ben. Ik steek mijn meetlat nog maar eens in een sneeuwduin vlak naast de weg, opgehoopt tegen een boom. Bijna 35 centimeter, maar dat is natuurlijk niet echt representatief. Eenmaal vlakbij the place to be zijn er nog altijd weinig mensen te bekennen. Een medewerker van het restaurant bij de Viergrenzenplaats is braaf de sneeuw van de terrasoverkappingen aan het halen en ik kom nog een gezin uit Limburg tegen, maar verder eigenlijk niemand. Ik maak natuurlijk nog een foto bij de drie vlaggen naast elkaar en loop in tien secondes door de sneeuw in Nederland, Duitsland én België. Volgens Google Maps zouden er één of twee restaurants open moeten zijn bovenop, maar bij één staat er op de deur gesloten te zijn vanwege een stroomstoring – terwijl het licht binnen gewoon aan is – en de andere kan ik niet eens vinden. Ik ben echter wel toe aan een kleine pauze en dus zet ik mijn spullen even neer in de beschutting van een VVV-informatiepunt. Even trek ik mijn sjaal af en glip, daar gaat alle sneeuw mijn trui in. Even doorbijten, maar ik krijg het vanzelf wel weer warm.
Het Drielandenpunt in de sneeuw, met de vlaggen van Duitsland, Nederland en België naast elkaar.
Naast dat de restaurants gesloten zijn – met overigens wel een flink pak sneeuw op de terrasstoelen – is er nog een ‘probleem’. De bussen in Zuid-Limburg rijden niet meer. Ach ja, ik had het al wel zien aankomen. Ik kan er wel om lachen en zie het vooral als een uitdaging; proberen thuis te komen zonder goed functionerend openbaar vervoer. Stap één was uitgaan van het ergste, dan kan het namelijk alleen maar meevallen. Ik had me daarom voorbereid om te gaan slapen op een veldbedje, maar zo ver is het nog lang niet. Ik peil bij de weinige aanwezigen bovenop of ze toevallig richting Aken, Heerlen of Maastricht moeten, want de treinen rijden voorlopig nog redelijk volgens de (aangepaste) dienstregeling. Maar nee, ze hebben geen plek of gaan alleen terug naar Vaals wat natuurlijk perfect te belopen is. Terwijl ik aan mijn eerste slok meegebrachte thee in een thermosfles begin zie ik bijzonder toevallig dat ex-collega Jordi Huirne ook ter plekke is.
Een flink pak sneeuw op de terrasstoelen en -tafels bij de (gesloten) restaurants rond het Drielandenpunt.
We zijn allebei erg verbaasd om elkaar precies hier tegen te komen, want ik sta nogal op een ietwat afgelegen plekje. En om heel eerlijk te zijn wist ik niet eens dat Jordi hierheen zou komen. Jordi maakt nog een Insta-verhaal waarop ik de sneeuwhoogte weet; wederom 15 centimeter. We praten even bij en om Jordi en z’n vriend niet te veel in de weg te zitten ga ik zo langzamerhand lopend terug naar Vaals, maar ik houd wel de mogelijkheid om even te bellen in het geval van een stranding door niet-rijdend openbaar vervoer. Ik loop terug langs een ander restaurant waar ik nog even een kop warme chocolademelk wil drinken, maar ik wordt gelijk weer naar buiten gestuurd. Het restaurant gaat namelijk sluiten. Om vier uur ’s middags?! Blijkbaar wel, ook al geeft Google als sluitingstijd acht uur ’s avonds aan. Ach, niet te druk over maken en lekker naar beneden lopen.
Één groot winterwonderland bovenop de Vaalserberg.
Het begint langzaam wat donkerder te worden, terwijl het nog altijd flink doorsneeuwt. Om geen onnodige risico’s te lopen besluit ik gewoon via de hoofdroute terug te gaan naar Vaals. Onderweg naar beneden zijn er een paar auto’s die me stapvoets passeren, maar verder is het muisstil. Om niet al te veel extra sneeuw in mijn schoenen te krijgen loop ik grotendeels over de rijbaan, maar ook daar ligt een flinke laag verse sneeuw. Als ik het bord met de bebouwde kom Vaals nader gaan de lantaarnpalen aan. Ik vraag aan een paar passanten wat de snelste weg naar het centrum is zodat ik mijn inmiddels relatief lege telefoon én powerbank niet onnodig hoef te gebruiken. Het kan nog wel eens een lange terugreis worden, dus het liefst bespaar ik nu wat extra batterij die wellicht nog van pas gaat komen. Via een wat andere route als vanmorgen loop ik richting het busstation en kom eerst nog voorbij het gemeentehuis van Vaals. Een mooi detail is de aangebrachte sfeerverlichting aan de bovenkant van het gebouw, waardoor het als geheel verlicht wordt. In combinatie met de vers gevallen en vrijwel onaangetaste sneeuw een prachtig plaatje.
Als ik de bebouwde kom van Vaals weer nader gaan de lantaarnpalen aan; het begint donker te worden.
Het verlichtte gemeentehuis van Vaals met een heerlijk knisperend sneeuwdek.
Ik loop even naar het busstation, waar nog een bus van de Duitse vervoermaatschappij rond Aken staat. Op het scherm met vertrektijden van en naar Nederland staat echter alleen de bijzonder informatieve zin: “In verband met hevige sneeuwval wordt er tot nader order niet gereden.” Oké, dan weet ik dat ook weer. Een zorg voor later, want ik wil eerst even gaan eten. In een snackbar op slechts 60 meter afstand van de grens met Duitsland bestel ik frietjes en een bamischijf, voordat ik erachter kom dat ik niet met mijn pinpas betalen kan. Ik heb nooit contant geld op zak, maar gelukkig is er een geldautomaat in de buurt waar ik na te hebben gegeten nog even een tientje kan opnemen. Het zitten in de warme snackbar biedt me ook de mogelijkheid om even uit te zoeken wat er allemaal mogelijk is qua vervoer.
’s Avonds sneeuwt het nog altijd in Vaals.
Ik heb nog een paar Duitse bussen zien rijden en besluit mijn hoop te vestigen op een arriverende bus van lijn 25 of 33 richting Aken. Vanaf daar rijdt de trein richting, vooralsnog ook zonder problemen. Ik wacht geduldig op het busstation terwijl een mannetje naar met toekomt en vraagt of ik word opgehaald. Nee, zeg ik, om direct erachter aan te zeggen dat ik er wel uitkom. Mocht het écht niet lukken met het openbaar vervoer, dan is er altijd nog Jordi die me op kan pikken en Carlos uit Vaals heeft me via Weerwoord ook hulp aangeboden. Als er na een kwartier wachten geen zicht is op een bus besluit ik naar de andere kant van de weg te lopen; ik ga proberen om een lift te regelen.
Geen bussen? Dan maar een lift nemen.
Ik heb nog nooit een lift genomen of überhaupt voor een lift gevraagd, maar van wat ik heb gezien zou het niet zo moeilijk moeten zijn. Langs de weg gaan staan en duim omhoog maar. De eerste auto die nadert is er één met een Aachens kenteken – want in Duitsland kan je aan de kentekenplaat zien waar de vandaan komen – en ja hoor, het is meteen raak. De auto remt af en stomverbaasd gebaar ik of ik het portier mag openen. Ja hoor, kom binnen gebaard de man. Oké dan. Ik voel me aanvankelijk enigszins oncomfortabel en dan vooral vanwege het feit dat ik met een compleet besneeuwde jas en tas in de auto van een vreemde zit, maar dat lijkt hem weinig uit te maken. Waar hij precies vandaan komt weet ik niet, maar de bestemming is in ieder geval Aken. “Waar wil je worden afgezet?” “Ergens in de buurt van een treinstation bij Aken” zeg ik, “Hauptbahnhof mag, maar Aken-West is ook goed”. Toevallig komt de man sowieso langs het centraal station, dus dat is perfect. We hebben een leuk gesprek terwijl we langzaam richting Aken rijden. De toestand van de weg is behoorlijk slecht en het is dan ook begrijpelijk dat de bussen niet meer rijden. We zien de nodige auto’s die slippen en een vrachtwagen die zichzelf in de problemen lijkt te werken. De man vraagt aan mij of er een weerstation op het Drielandenpunt staat. “Volgens mij niet, of althans, geen officieel weerstation” antwoord ik, in het Duits natuurlijk. Ik vertel dat het meest representatieve weerstation Aachen/Orsbach is en toevallig lijkt hij de data van dat weerstation zelf regelmatig te gebruiken voor energieverbruik-doeleinden.
Ook bij het treinstation van Aken sneeuwt het, maar de treinen van/naar Nederland rijden vooralsnog zonder problemen.
Na een rit van ongeveer 25 minuten wordt ik afgezet te Aachen Hbf, ter vergelijking, te voet had het waarschijnlijk (ruim) een uur geduurd. Het bord met vertrektijden toont de nodige witte regels, een teken dat er de nodige vertraging en/of uitval is. Maar goed, dat is er altijd wel in Duitsland en het belangrijkste is dat de trein naar Heerlen gewoon volgens plan zou moeten rijden. En inderdaad, met slechts een enkel minuutje vertraging komt de Arriva stoptrein uit Heerlen het station van Aachen Hbf binnen rijden, om vervolgens twee minuutjes later dan gepland om 19.19 uur weer te vertrekken voor de terugweg richting Heerlen. Het is een bijzonder gezicht, alle emplacementen zijn volledig ingesneeuwd, zelfs de rails. En terwijl de geparkeerde goederentreinen aan hun lot lijken overgelaten, scheurt onze trein gewoon met 100 km/h over de besneeuwde sporen. We passeren het station Aachen Schanz met beperkte snelheid als ik zie dat de perrons daar nog volledig besneeuwd zijn; er is niet eens een poging gedaan om ze sneeuwvrij te krijgen. Met een kleine vertraging van drie minuten kom ik aan in Heerlen, dus ‘vertraging’ zou ik het eigenlijk niet eens willen noemen. Of toch zeker niet voor een internationale verbinding terwijl het al urenlang flinks sneeuwt.
In Heerlen moet ik overstappen op de NS Intercity richting Sittard. Die vertrekt van een ander perron, dus is het even doorstappen. Ik heb nog net tijd om een foto van de ijzige voorkant van de trein te maken voordat de deuren precies op tijd sluiten om me richting Sittard te brengen. Ik heb nu even de tijd om wat fotootjes te verwerken en nog wat meegebrachte thee te drinken. Echter, vlak voordat ik aankom in Sittard en de NS-app open, zie ik dat er geen treinen rijden tussen Sittard en Roermond. Aanvankelijk tot ten minste negen uur vanavond, maar al snel wordt de verwachtte eindtijd verlengd tot 22:15 uur. Tussen Sittard en Roermond heb je maar één optie; met de trein over het genoemde traject. Samen met het stuk spoor tussen Zwolle en Meppel is het één van de twee flessenhalzen in het Nederlandse spoornet. Verder rijdt er ook geen (directe) bus tussen de twee plekken, wat verder komen richting Wageningen toch wel bijzonder lastig dreigt te maken. Ik besluit om dan toch maar Jordi te bellen met de vraag of hij me kan komen ophalen. Het is gelukkig geen probleem, maar het duurt nog wel minimaal vijf kwartier voordat hij in Sittard is; het nagerecht in het restaurant nabij Vijlen moet nog komen. Om niet in de kou te hoeven wachten stelt de conductrice voor om lekker heen- en weer te pendelen richting Heerlen. Ik ben enigszins voorzichtig, want stel dat er nu ook plotseling een storing optreedt tussen Sittard en Heerlen? Dan ben ik helemaal de pineut en het lijkt me niet eens zo heel onwaarschijnlijk aangezien zowel het traject Sittard – Roermond als Sittard – Maastricht eruit liggen vanwege een sein- of wisselstoring. Ik baal er echt van, want de hele dag hebben de treinen in Zuid-Limburg zonder serieuze problemen gereden, maar nu loopt het dus allemaal toch in de soep.
De pendel-Intercity tussen Sittard en Heerlen bedekt met sneeuw en ijspegels.
Ik pendel maar even heen en weer naar Heerlen en achteraf was er geen reden voor paniek; beide keren komt de trein mooi op tijd aan. Eenmaal terug op Sittard zou de storing richting Roermond toch moeten zijn verholpen en aangezien het op basis van Jordi’s live locatie nog wel zo’n drie kwartier zou duren voordat hij in Sittard zou zijn besluit ik toch met het openbaar vervoer verder te gaan. Ik bel hem dat ik toch gewoon de trein pak. Ik heb nog een minuut of tien voordat de Intercity richting Eindhoven zou moeten gaan en maak nog wat foto’s van de ijzig besneeuwde en bevroren dubbeldekstrein waar ik zojuist drie ritjes mee heb gemaakt. Dat alles op een perron waar toch wel zo’n 8 centimeter sneeuw ligt schat ik, want met normale schoenen had je zo sneeuw in je sokken gehad.
Ook de trein die uit Maastricht is komen aanrijden (rechts) kan niet verder in de richting van Roermond.
Om 21.16 uur komt op tijd de Intercity uit Maastricht binnenrijden en ik ga lekker zitten. Muts af, handschoenen uit en telefoon opladen met één van de aanwezige USB-poorten. Ik zit echter nog geen drie minuten voordat er een omroepbericht klinkt, wat ook wel logisch was aangezien we al twee minuten geleden zouden moeten zijn vertrokken. De seinstoring blijkt toch niet volledig verholpen en het zou nog minimaal 20 minuten wachten zijn. De conducteur beveelt iedereen aan in de warme trein te blijven zitten, maar ik weet al genoeg. Waar ik Jordi een kwartier geleden nog had gebeld met de boodschap dat hij gewoon direct naar Arnhem kon gaan, vraag ik of hij me nu toch weer kan ophalen. Gelukkig is dat geen probleem en geduldig wacht ik totdat Jordi arriveert. Ik voel me toch wel enigszins een gestrande reiziger; als ik niet heen en weer had gependeld tussen Sittard en Heerlen had ik bijna twee uur in het niet al te warme stationsgebouw moeten wachten. Ik vermaak me door de vertrekkende Intercity naar Heerlen nog maar eens te filmen, waarvan ik de machinist en conductrice inmiddels aardig heb leren kennen. De machinist en ik groeten elkaar nog even, voordat de ijzige trein richting Heerlen dus wél kan vertrekken. Inmiddels heeft de trein met als originele eindbestemming Eindhoven de frontseinen alweer gedraaid in de richting van Maastricht; ik weet dat ik er goed aan heb gedaan om Jordi te vragen met op te pikken.
Soms moet je wat over hebben om sneeuw te zien en gelukkig, gelukkig, gelukkig heb ik mijn joker kunnen inzetten. Om tien uur stap ik in bij Jordi en we rijden richting Arnhem, waar ik een bus of trein kan pakken richting Wageningen. Op de lokale wegen na is alles redelijk begaanbaar en het is inmiddels ook gestopt met sneeuwen. Met wat dancemuziek en een stevige bass rijden we richting het noorden. Onderweg komen we in de tegenrichting nog een hele kolonne van sneeuwruim- en strooiploegen tegen. Het verder nog spannend of De Bilt de eerste ijsdag van deze winter gaat halen. De hele dag was het er ruim onder het vriespunt, maar vanavond loopt de temperatuur gevaarlijk op. En inderdaad, de maximumtemperatuur bereikt uiteindelijk de gevreesde 0,0°C waarmee een landelijke ijsdag van de baan is.
Ik wordt afgezet in Arnhem en bedank Jordi vriendelijk dat ik kon meerijden, want het was anders wel érg spannend geworden. Terugrekenend zou ik het ook met het openbaar vervoer hebben gered, maar wel met de állerlaatste bus van Arnhem naar Wageningen en dan zou ik pas om twee uur ’s nachts thuis zijn geweest. Nu kan ik om kwart voor twaalf de Intercity naar Ede-Wageningen pakken en daar is het een kwartiertje wachten op de bus naar huis. Een mevrouw moet op het busstation van Wageningen nog overstappen richting Heelsum, dus ik houd even in de gaten of die aansluiting behaald gaat worden. Aangezien de bus drie minuten te vroeg aankomt bij de Haagsteeg – de laatste halte voor het busstation – gaat ze die aansluiting gewoon halen en kan ik met een gerust hart uitstappen. Ik zwaai nog even naar de buschauffeur terwijl die vakkundig met één hand de bus over de rotonde stuurt. Hoewel het volgens Google Maps een kwartier lopen is van de bushalte naar mijn kamer aan het einde van de bebouwde kom voelt het als een ieniemienie-stukje. Ik wist rond vier uur ’s middags al dat het een lange terugreis zou worden en dat werd het ook, het is nu iets na half één ’s nachts en dan kan het me niet zo veel meer schelen of het vijf of vijftien minuten lopen is naar huis. Na de 20.000 stappen ruim te hebben aangetikt vandaag is het tijd om snel in bed te kruipen, want ik ben echt behoorlijk moe (en dat ben ik niet vaak). Zo kan ik ook nog mooi een uurtje of zes aan slaap pakken voordat ik morgenochtend weer naar het college moet.