Het is ook interessant om te kijken naar de anomalie van de massaverandering per maand. Het 'normale'patroon op Antarctica is veel rommeliger dan op Groenland. Het meeste massaverlies is in de Antarctische zomer, en de meeste aanwas is na het invallen van de Antarctische winter. Maar ook midden in de Antarctische winter (juni, juli) zijn er maanden waarin er meestal massaverlies is. Augustus en september zijn dan weer wat gunstiger. Het is me niet duidelijk hoe dit patroon tot stand komt.
Voor het berekenen van de anomalie moeten er eerst normalen uitgerekend worden. Daarvoor zijn eigenlijk te weinig gegevens beschikbaar, maar we doen het maar met wat er is. Dat zijn de periodes 2004-2010 en 2019-2014, dertien jaar in totaal. Het gemiddelde massaverlies in deze jaren was 84 Gigaton per jaar. Tussen 2011 en 2018 ontbreken te veel gegevens. Wel is bekend dat er in die periode méér massaverlies was dan daarvoor en erna.
Vervolgens kan op grond hiervan de anomalie uitgerekend worden. Dat geeft een interessant beeld. 2022 was een erg uitzonderlijk jaar, met aan het eind een fors positief saldo. De verklaring werd gezocht in de grote sneeuwval eind maart (dat telt mee voor april). Maar we zien nu dat het maar een deel van het verhaal is. November scoorde óók heel goed, en wat verder opvalt is dat grote negtieve anomalieën in dat jaar ontbreken.
Dit jaar scoort opnieuw goed. De anomalie van 211 gigaton in januari (km3 water equivalent) is groter dan in april 2022. In plaats van massaverlies was er juist aangroei midden in de zuidelijke zomer. Hoe dat allemaal werkt is een grote puzzel. We moeten ook bedenken dat er de nodige onzekerheid in de metingen zit, en er is veel discussie over.
Anomaliën van de massaverandering kunnen op verschillende manieren ontstaan:
- meer of minder smelt van het ijs en afstromend smeltwater boven de 'grounding line'.
- meer of minder beweging van massa over de 'grounding line'.
- meer of minder neerslag (sneeuw of bevroren regen).
Wanneer het ijs de 'grounding line' passeert gaat het meetellen voor de zeespiegelstijging, en telt het niet meer mee voor deze statistiek. Van de drijvende ijsplaten (ice shelves) is een aparte statistiek, maar daar worden minder vaak cijfers van gepubliceerd en er is ook veel onduidelijkheid over.
