Hoi Victor,
Ik heb je stuk aandachtig doorgelezen en het klinkt in allereerste instantie plausibel.
Maar afgezien van de uitwisseling van impuls verwaarloos je m.i. de niet verwaarloosbare rest van de buiendynamica.
Zo'n buienlijn is een zeer complex geheel van meso-hogedrukgebieden (onweersneus!) en meso-lagedrukgebieden. Het Corioliseffect op de convergerende stroming op middelbare niveaus en de divergerende stroming aan de grond (in de cold pool) en in het aambeeld speelt een belangrijke rol in de dynamica van het lijnvormige MCS als geheel. De uitleg die nu volgt (incl. figuren) heb ik uit de
COMET (MetEd) module over lineare MCS'en.
Zoals je weet buigt de Coriolis-schijnkracht een stroming naar rechts af op het noordelijk halfrond. Hierdoor gaat convergerende (samenstromende) lucht cyclonaal (op NH linksom) draaien en divergerende (uiteenstromende) lucht anticyclonaal (op NH rechtsom). Die L'etjes en H'tjes zijn relatief bedoeld.
Een volwassen linear MCS wordt gekarakteriseerd door:
- divergentie aan het oppervlak (samenhangend met de koude uitstroom, het 'cold pool' mesohoog)
- convergentie op middelbare niveaus (middelbare mesolaag)
- divergentie in het aambeeld
Gedurende de eerste 3 uur is het Corioliseffect nog min of meer te verwaarlozen. Echter, in een goed georganiseerd MCS dat langer dan 3 à 4 uur leeft begint het Corioliseffect de stroming op de schaal van het MCS te veranderen.
Zowel aan het oppervlak als in het aambeeld zal de divergerende uitstroom anticyclonaal gaat roteren. Op middelbare niveaus convergeert de lucht echter van alle zijden richting het mesolaag, wat cyclonale rotatie creëert. Hieronder resp. de situatie zonder en mét Corioliseffect.
Als de cyclonale en anticyclonale line-end vortices (wervels) in het MCS zijn gevormd tijdens de eerste 3 à 4 uur, zal de Corioliskracht op de convergerende stroming op middelbare niveaus leiden tot een verzwakking van de anticyclonale wervel (de rechterkant van de lijn) en een versterking van de cyclonale wervel (de linkerkant van de lijn).
Dit veroorzaakt de kenmerkende evolutie van symmetrie naar asymmetrie in het langlevende MCS, waarbij het actiefste deel van de buienlijn naar rechts (in ons geval richting Duitsland) gaat kantelen.
Even een beetje eigen inbreng nog (want wat hierboven staat heb ik niet van mijzelf, maar dat hoeft ook niet altijd

)...
In dit soort situaties is er boven Duitsland vaak meer latente instabiliteit (CAPE) aanwezig, waardoor de sterke stijgende bewegingen aldaar op andere plaatsen voor compenserende dalende bewegingen zorgen. Zo krijg je bij wijze van spreken een survival of the most unstable.
Op 13 mei jl. (met dat noodweer bij Parijs) was het boven Duitsland ook een stuk onstabieler dan bij ons.
Het lijkt me dus dat deze effecten een logischer verklaring bieden voor het typische verschijnsel van dapper opstomende Franse onweerslijnen die uitmonden in Duitse onweersfeestjes. Misschien verklaart het ook wel een beetje de intensiteit van de 'beruchte' Ostgewitter!
Groet,
Alwin
Quote selectie