Hoe zit het dan precies met dikke grenslagen?
Zelf ben ik momenteel bezig met het lezen van het boek 'Mesoscale Meteorology in Midlatitudes' van Markowski en Richardson, waarin ik toevallig net het hoofdstuk over de grenslaag uit heb. Daarin staat echter dat de sterkste amplificatie van de windsnelheid juist plaatsvindt op dagen met sterke instraling, diepe vertikale mixing en een diepe grenslaag, omdat dit de dagen zijn waarop de wind in de grenslaag het sterkst afwijkt van de heersende geostrofische wind (en het nachtelijk windmaximum vindt voor een groot deel zijn oorzaak in de traagheidsoscillatie die ontstaat door de krachtenimbalans die aanwezig is na het wegvallen van de wrijving. Hoe groter de invloed van de wrijving overdag, hoe sterker die imbalans, en hoe groter de schommeling van de wind om de heersende geostrofische wind. Dit weet jij natuurlijk echter wel, en is meer voor anderen die meelezen.).
Letterlijk citeer ik dit: "The wind is subgeostrophic by an amount that depends on how subgeostrophic it was during the late afternoon. The strongest amplification of the low-level wind occurs on nights following days during which winds in de upper boundary layer were most retarded by surface friction. These are days associated with abundant insolation, deep mixing, and deep boundary layers."
Hoe verklaar je dit verschil in uitleg?
Quote selectie