Volgens mij zitten wij ook te kijken naar verschillende kanten van het verhaal: jij hebt het over het smeltpunt, ik heb het over het vriespunt. Uiteraard begonnen we over het smelten van zeeijs, dus laten we daar mee verder gaan.
Je hebt gelijk dat zeeijs, omdat er zout is uitgeperst, een ander -smelt-punt heeft dan het -vries-punt dat het oorspronkelijke zeewater had. Daar had ik niet bij stilgestaan. Maar ik heb gegronde reden om te denken dat er nog genoeg zout in het ijs zit, dat het zoutgehalte dus niet volledig naar 0 gaat. Het ijs is wel duidelijk zoeter dan het zeewater.
Dit alles betekent dat het smeltpunt van zeeijs weliswaar hóger ligt dan het oorspronkelijke vriespunt van het zeewater, maar nog altijd -lager- is dan 0°C. Na wat zoeken lees ik dat in laboratoria tot 1/3de van het zout wordt weggenomen bij bevriezing van zout water. Uiteraard is dat onder ideale omstandigheden. Laat het proces in de natuur voor de helft zo efficiënt verlopen. Dan neemt de PSU van 32 af naar 27. Het smeltpunt wordt daarmee verhoogd van -1,7°C naar -1,5°C. Nog altijd geen 0°C
.
Gr. Ben
Je weet het smeltpunt van zeeijs weer mooi tot -1,5°C te praten, Ben.

Voorzover ik heb begrepen worden de zoutkristallen niet meegenomen in het ijs. Zout lost op in water maar ook in ijs? Lijkt me fundementeel onmogelijk. Wellicht dat er mengsel onstaat van zout en ijs met.
Maar goed, ik ben ook geen moleculair natuurkundige.
Waarom zou het in de natuur minder efficiënt verlopen dan in het laboratorium? Ook het tempo van bevriezing en het type zout speelt wellicht een rol.
Victor
Quote selectie