Er zijn verschillende CAPE-waarden in inloop, die samenhangen met het startpunt van waaraf men een luchtpakketje adiabatisch afkoelt. In alle gevallen vormt de integraal van het dichtsheidsverschil tussen de stijgende luchtbel en de omgeving de CAPE.
Surface based CAPE
Bij de surface based CAPE (oftewel SBCAPE) kies je een luchtpakketje vlakbij het aardoppervlak, welke je eerst eventueel droogadiabatisch en vervolgens natadiabatisch laat afkoelen. Het is deze CAPE die op de GFS-kaarten van Wetterzentrale worden getoond en hiervoor worden temperatuur en dauwpunt op 2m hoogte gegebruikt. Het voordeel hiervan is dat je gemakkelijk stationsgegevens van temperatuur en vochtigheid (in dit geval 1,5m, neushoogte) kunt invoeren om de SBCAPE te berekenen. Het nadeel is dat dit dunne laagje vlakbij het aardoppervlak niet representatief is voor de lucht die in buien wordt opgezogen. Verder is deze waarde sterk gevoelig voor lokale omstandigheden en bodemgesteldheid. Stel je eens voor hoeveel CAPE je wel niet krijgt als je een luchtpakketje 10 cm boven het hete asfalt laat opstijgen.
Mixed layer CAPE
Bovenstaande probleem kun je oplossen door een dikkere laag te betrekken. Hiervan bereken je het gemiddelde van temperatuur en dauwpunt, welke je vervolgens langs de adiabaat omhoog trekt. Dit noemt men de mixed layer CAPE (oftewel MLCAPE). Je neemt nu een groter volume lucht die veel representatiever is voor de hoeveelheid brandstof die onweersbuien gebruiken. Hiervoor kun je onderste 500m nemen maar meestal wordt de onderste 50 hPa gebruikt. Deze laag is bij benadering bijna even dik maar door het gebruik van drukvlakken heb je altijd dezelfde massa lucht.
Most unstable CAPE
Als de zon 's avonds ondergaat valt de instraling weg en koelt het aardoppervlak af, inclusief de aangrenzende luchtlaag. Omdat een belangrijke startwaarde daalt is ook de gehele adiabaat kouder en neemt het verschil met de Tcurve van de omgeving af: de CAPE verdwijnt. Desondanks moet het onweer dan soms nog beginnen. De nachtelijke afkoeling is het sterkst onderin de atmosfeer zodat de SBCAPE het snelst onderuit gaat maar die koude laag weegt ook mee in MLCAPE, terwijl op een paar honderd meter hoogte nog voldoende warmte en vocht voorhanden is. Dan kun je er voor kiezen een luchtpakketje op enige hoogte te nemen en die adiabatisch te laten afkoelen. Als we dan toch bezig zijn pakken we gelijk de laag die relatief het warmst en/of vochtigst is en dus de meeste CAPE oplevert. Dit noemt men de most unstable CAPE (oftewel MUCAPE). Het kan dan bijvoorbeeld ook blijken dat een hogere laag meer onstabiliteit oplevert, soms zelfs op 700 hPa (circa 3 km) hoog.
Aanvulling:
ICAPE
Zie voor verdere uitleg bericht Bas C.
Aanvullingen en opmerkingen zijn zeer welkom.
Victor
Quote selectie