Ik begrijp dat je bedoelt dat de stollingswarmte wordt gebruikt voor het smelten van neerslag.
Maar waar blijft dan de condensatiewarmte?
Het is niet noodzakelijk dat alle stollingswarmte wordt gebruikt voor het smelten van alles wat ijs is geworden in het systeem. Het meeste ijs maakt uiteindelijk immers een reis richting grondniveau, een plaats waar geen stollingswarmte werd geproduceerd.
Condensatiewarmte wordt ook veelvuldig in de lagere regionen van de atmosfeer geproduceerd en kan daar dus zeker gebruikt worden voor het smelten van de neerslag.
Maar het voornaamste doel van condensatie- en stollingswarmte is het versnellen van stijgende luchtbewegingen (wolkenvorming). Sterke stijgbewegingen zijn immers noodzakelijk om water in ijs te kunnen transformeren (en dit al dan niet op grondniveau achter te laten op een warme zomerdag).
Dan speelt ook nog de sublimatie (van ijs naar gas), een proces waarvoor ook warmte van ergens nodig is. Dat speelt misschien op het niveau van het aambeeld (dat vaak in de hoogste regionen van de atmosfeer overblijft na het uitdoven van de bui)? Maar dat stel ik als een vraag.