Het aantal uren in 2023 met een negatieve stroomprijs is inmiddels opgelopen tot 308, dat is ongeveer 3,5% van de tijd. Naar verwachting komt er in de laatste dagen van het jaar nog wel iets bij. Het is drie keer zo veel als vorig jaar. Is dat gunstig of ongunstig?
Enerzijds is het een indicatie dat het aandeel groene stroom in Nederland flink is toegenomen. Ook kan het betekenen dat de gemiddelde stroomprijs is afgenomen, maar je zou dan ook moeten weten wat de stroomprijs is op de piekmomenten.
Anderzijds is het ook een aanwijzing dat het stroomnet steeds meer in onbalans raakt. Er wordt stroom geproduceerd waar we niks mee kunnen, ook niet als export naar het buitenland. Het kan betekenen dat een deel van de producenten (wind, zon) afziet van productie ('curtailment'). Daarmee wordt de efficientie van windturbines en zonnepanelen minder, en neemt de Engergy Return of Investment (EROI) periode toe.
In de toekomst kan de onbalans deels opgelost worden door grote batterijopslag. Maar ook daarmee neemt de EROI toe; batterijparken produceren immers geen stroom, ze slaan het alleen maar op. Terwijl de winning van de grondstoffen wel weel energie vraagt, en de productie van de batterijen ook. Dat wordt vaak niet meegenomen in de berekening. Ook de grondstoffenvraag van de batterijen (niet alleen voor het stroomnet maar ook voor elektrische auto's) is een zeer groot probleem.
Overigens: 2023 was zonniger dan normaal, en ook relatief winderig. Voor producenten van groene stroom was dat een kadootje.
Bron: https://twitter.com/BM_Visser/status/1739989154354917455

( 404)