Kort samengevat op je laatste stuk met potentiele verdamping:
Bij droogte moet je onderscheid maken in hoeveelheid neerslag, temperatuur en de eventuele (langere) beschikbaarheid van vocht in de ondergrond.
Er zijn gebieden waar vocht in ondergrond (langer) beschikbaar blijft (en/of wordt aangevoerd ondergronds), tijdens perioden zonder neerslag en hogere temperaturen. Met als gevolg dat er wel degelijk wat te verdampen valt bij die hogere temperaturen.
Als het vocht in de bodem niet (meer) beschikbaar is, krijg je dus een andere relatie mbt verdamping en temperatuur.