Gletsjers van Noorwegen VII: Svellnosbrean (Galdhøppigen)

Bericht van: Mark (Noordwolde, Groningen) , 26-10-2021 20:35 

Gletsjers intrigeren mij enorm: zo vast doch vloeibaar, zo machtig doch kwetsbaar. In de zomer probeer ik er daarom altijd een stel te bezoeken. Afgelopen augustus lukte dat in Noorwegen onder mediterraanse weersomstandigheden. Het leek mij leuk om iets over de gletsjers te vertellen. Eerder passeerden SvelgjabreenBlømstolskardsbreen, Breidablikkbrean, BuerbreenMarabreen en Glittertinden reeds de revue. Deze keer: Svellnosbrean.

Svellnosbrean is vijf vierkante kilometer groot en een kleine vier kilometer lang. Hij begint onder de zuidflank van de Galdhøppigen, Noorwegens hoogste. Zoals de meeste gletsjers in dit gebied is Svellnosbrean van het cirque-type: sneeuw verzamelt zich in kom, omringt door steile hellingen waar de sneeuw vanaf schuift. Maar het zijn ook dalgletsjers, want de meeste kommen accumuleren genoeg sneeuw om een gletsjertong richting het dal te laten stromen.

Foto: Svellnosbrean gezien vanaf Hellstugubreen, met lenticularis.

Tegenwoordig eindigt die tong boven een steile helling van vast gesteente. Daar kan hij geen moraine vormen, want de stenen rollen de helling af. Vroeger was dat wel anders. In het dal liggen 11 te onderscheiden oude moraines: lijnvormige hopen steen van gemiddeld 3 meter hoog en ±10 meter breed. Hun lengte varieert: soms zijn ze over enkele tientallen meters bewaard gebleven, soms over honderden meters. 

Foto: de gletsjer eindigt boven een steile hellingen waar de meegevoerde stenen vanaf rollen.

Onderzoekers hebben geporbeerd om die 11 moraines te dateren. Voor de jongste is dat makkelijk: daar zijn foto's van (1930). En de oudste, meest veraf gelegen moraine valt samen met het glaciale maximum van Jotunheimen, rond 1750. Voor de negen tussenliggende moraines is op twee manieren geprobeerd om er een jaartal aan te hangen. De ene methode is met een terugslaghamer (Schmidthamer): die meet de hardheid van het gesteente, waar de mate van verwering en dus de duur van blootstelling uit blijkt (FFoulkes en Harrison, 2014). De andere manier is lichenometrie: Een Noorse vinding om op basis van de grootte van korstmossen te bepalen hoe lang de steen al in contact staan met lucht (Matthews, 2005). 

Kaart: datering van de elf moraines op basis van de terugslaghamer. De oudste vier moraines (M1-M4) zijn gevormd toen Svellnosbrean nog samenstroomde met de Tverrabrean (zie kaart aan het begin).

Beide methodes hebben hun tekortkomingen, de Schmidthamer nog meer dan de lichenometrie. De uitkomsten lopen dus best wel uiteen en hebben ruime foutmarges. De op drie na jongste moraine wordt in de eerste methode bijvoorbeeld op 1854, in de tweede op 1886 geschat. Het is daarom ook eigenlijk niet de bedoeling om op basis van één gletsjer conclusies over periodes van gletsjergroei te trekken. Zinvoller is om dit voor veel meer gletsjers in hetzelfde gebied te doen. Dan komen er duidelijk periodes van morainevorming (= groeiende gletsjers) naar voren: voor de regio Jotumheimen onder andere rond 1740, 1850, 1890 en 1930.

Foto: de gletsjer trekt zich steeds verder terug.

Dat alles zal de gemiddelde bezoeker van Svellnosbrean niet veel kunnen schelen. Zij komen in groepen vanuit het nabijgelegen Spiterstulen-hotel naar de gletsjer om over het ijs te wandelen en zich te vergapen aan de blauwe kleuren. Maar ze hebben wel nadeel van de smelt: ieder jaar moet je een paar meter verder lopen om bij het ijs te komen. De route loopt over de westelijke zijmoraine, die voor de regio heel groot is: hij zou in de Alpen niet misstaan.

Foto: blauwe kleuren in het ijs.

Wie Svellnosbrean van boven wil zien kan de Galdhøppigen oplopen. Bij helder weer zijn bijna alle toppen van Jotunheimen te zien. Het kan er druk zijn, maar in Noorwegen lijken de bergwandelaars het 's ochtends rustiger aan te doen dan in de Alpen. Wie vroeg start komt dus in alle rust boven.

Foto's: Svellnosbrean van boven gezien.

 

Op de foto's van eind augustus is te zien dat de op veel plekken alle sneeuw al is gesmolten en je direct op het grijze ijs kijkt. Het smeltseizoen duurt dan nog (zeker) drie weken. Dit jaar is er op Svellnosbrean in de zomer dus meer sneeuw en ijs gesmolten dan er in de winter was gevallen. Dat geldt ook voor de gletsjer die op de laatse foto nog net in het tegenoverliggende dal te zien is: Hellstugubrean. Daarover een volgende (en voorlopig laatste) keer meer.

 

Matthews, J.A. (2005). 'Little ice Age' glacier variations in Jotunheimen, southern Norway: a study in regionally controlled lichenometric dating of recessional moraines with implications for climate and lichen growth rates. The holocene 15 (1), 1-19.

FFoulkes, C. & Harrison, S. (2014). Evaluating the Schmidt Hammer as a method for distinguishing the relative age of late Holocene moraines: Svellnosbrean, Jotunheimen, Norway.

Bericht laatst bijgewerkt: 26-10-2021 20:47

Gletsjers van Noorwegen VII: Svellnosbrean (Galdhøppigen)   ( 862)
Mark (Noordwolde, Groningen) -- 26-10-2021 20:35
Mooi verslag!   ( 204)
olav (huizen.N.H.) -- 26-10-2021 20:49
Schiterend, vooral foto 1!!!   ( 148)
Theo (Nes Ameland) -- 26-10-2021 21:27
  Schitterend Mark. Bedankt voor het delen  
Koos Spakman (Froombosch) -- 26-10-2021 21:39
Interessant verslag   ( 176)
Alie (Weebosch gem Bergeijk NL) ( 37m) -- 26-10-2021 21:49
Opnieuw prachtige beelden en begeleidende tekst Mark!   ( 115)
Stan (Oss) ( 7m) -- 26-10-2021 22:29
  Dank voor de waardering!  
Mark (Noordwolde, Groningen) -- 26-10-2021 22:51