Hallo Cees,
Mag ik zo vrij zijn te reageren op je post?
Rozendaal beweert dus dat de opwarming minder is dan door de modellen wordt berekend. Mijn vraag is niet of dit waar is, maar wat dat zou betekenen voor de toekomst van het klimaat indien dat waar is.
Dat door versterkt broeikaseffect meer energie (warmte) in de atmosfeer wordt gevangen is zeker. Daar zijn bij mijn weten goede schattingen van te geven. Het is een kwestie van stralingsevenwicht waarvoor harde fysische wetten gelden. (Een kleine onzekere factor zou bewolking kunnen zijn en aerosolen)
Als nu de opwarming minder blijkt te zijn dan volgens de modellen is berekend, waar blijft die energie dan? In de oceanen? In het smelten van ijs? Hebben we dan niet te maken met een effect dat op termijn wel degelijk een invloed gaat krijgen op het klimaat? Of zijn het slechts buffers waarbij we ons veilig kunnen voelen?
Wie zou daar iets zinnigs over kunnen zeggen?
Groet,
Cees
Op je vraag waar de warmte blijft als de opwarming minder is dan door de modellen wordt berekent wil ik het volgende zeggen:
Ik constateer dat je de aanname doet dat de modellen uiteindelijk toch gelijk hebben. Je zegt dat de warmte er toch links of rechts komt, maar dat is alleen waar als de modellen inderdaad een volledig beeld geven.
Je zegt: " Mijn vraag is niet of dit waar is, maar wat dat zou betekenen voor de toekomst van het klimaat indien dat waar is."
Indien het waar is dat de opwarming minder is dan door de modellen wordt berekend, dan is de meest logische conclusie dat de modellen niet volledig kloppend zijn. Dan blijft er nergens warmte onzichtbaar achter, het is er gewoon niet.
Een reden dat de modellen niet kloppen zou kunnen zijn dat een belangrijk onderdeel van de modellen onbewezen is. Het gaat om het volgende onderdeel.
Kijkend naar CO2 dan is dat een broeikasgas daar is geen twijfel over mogelijk. Maar de focus alleen op CO2 daar kun je wetenschappelijk gezien vraagtekens bij zetten. De meest bekende broeikasgassen zijn gasmoleculen die een dipoolovergang kunnen hebben in hun infraroodspectrum zoals waterdamp (H2O), koolstofdioxide (CO2), distikstofoxide (N2O), stikstofdioxide (NO2) en ozon (O3)
De absorptiespectra van gassen die uit nog meer atomen bestaan, zoals methaan (CH4), freon (CF2Cl2), CFCl3 en zwavelhexafluoride (SF6) hebben meestal meer dipoolovergangen die sterker absorberen en veroorzaken daardoor een sterker broeikaseffect.
Zoals uit het bovenstaande blijkt bestaan er naast CO2 meerdere broeikasgassen die samen verantwoordelijk zijn voor het broeikaseffect. Er zijn gasmoleculen met een ongeveer gelijke broeikaswerking er zijn er ook die een veel sterkere broeikaswerken hebben. Wat weinigen echter in beeld hebben, gezien alle berichten in de media, is dat waterdamp het belangrijkste broeikasgas is. Er zit niet overal evenveel waterdamp in de lucht maar gemiddeld over de aarde zit er ongeveer 40.000 ppm ( partikels broeikasgas per miljoen delen lucht) waterdamp in de lucht en 400 ppm CO2.
Wat CO2 betreft daarvan was de hoeveelheid in de atmosfeer voor de industriële revolutie ongeveer 280 ppm en dat is de afgelopen 140 jaar toegenomen tot nu 400 ppm Kijk je alleen naar CO2 dan is er sprake van een grote toename, kijken we echter naar waterdamp en co2 samen dan zat er in 1860 van deze 2 broeikasgassen ongeveer 40280 ppm in de lucht en nu 40400. Co2 heeft invloed op de opwarming omdat CO2 een broeikasgas is. Wordt de invloed van CO2 overschat?
Ook het IPCC is uiteraard op de hoogte van deze cijfers en ook zij weten dat waterdamp het belangrijkste broeikasgas is en dat in laboratoria bewezen kan worden of een gas een broeikasgas is zodat niemand zou kunnen ontkennen dat de invloed van 400 ppm CO2 veel geringer is als de invloed van 40.000 ppm waterdamp.
Maar ze hebben daarvoor een theorie namelijk "de theorie van de versterkende werking van waterdamp". Uitgangspunt daarbij is dat de atmosfeer een klein beetje opwarmt door toename van CO2 en dat daardoor de lucht meer waterdamp kan bevatten zodat de werking van CO2 versterkt wordt door waterdamp. Let wel het is een onbewezen theorie maar via theorie komen je dus weer bij CO2 uit.
Het probleem is alleen dat de hoeveelheid waterdamp in de lucht o.a. zorgt voor verticale luchtstromen waardoor stijgende lucht afkoelt en als regen sneeuw of hagel naar beneden komt. Er zijn ook gebieden waar de vochtigheidsgraad vrijwel altijd laag is zoals in woestijnen. In het kort, deze theorie is onbewezen, maar zorgt wel voor een groot versterkend effect van opwarming door CO2 in de modellen.
Door deze theorie (onbewezen) zullen modellen heel veel opwarming voorspellen als gevolg van CO2. Het IPCC gaat al jaren uit van een geschatte klimaatgevoeligheid voor CO2 tussen de 1,5 en 4,5 graden C. De gemeten opwarming blijkt daar dus bij achter te blijven.
Mijn stelling is dat dit onderdeel van de modellen verdere analyse behoeft. De door de modellen gemaakte voorspellingen komen niet overeen met de gemeten werkelijkheid.
Je vraagt je af waar de wamte blijft die door de modellen wordt voorspelt, maar die warmte is er gewoon niet, anders zou ze gemeten worden. De modellen zijn nog niet optimaal.
groeten Rob