Klimaatsgevoeligheid (ECS) = Forcing + feedbacks. Het IPCC definiëert dit als de temperatuurstijging als gevolg van een verdubbeling van het CO2-gehalte. Dit is enigszins misleidend omdat het suggereert dat alle opwarming van de infrarode stralingseffecten van CO2 komt.
Grofweg geldt in de modellen : ECS (2xCO2) = 1 + 2 = 3 graden. De grootste som komt dus uit de postieve terugkoppelingen, welke eigenlijk niets anders zijn dan secundaire verstoringen van de stralingsbalans. Van de opgenomen warmte in het klimaatsysteem zou dus ook tweederde van deze effecten moeten komen, bijvoorbeeld de opgewarmde poolzeëen door de zon omdat het reflecterende ijs is gesmolten.
Uit metingen van de laatste decennia gold grofweg: ECS (2xCO2) = 1+ 1 = 2 graden. Er 'mist' dus een graad in vergelijking met de modellen. Deze 'graad' zit ook niet ergens verstopt want die is er gewoon niet. Maar de 'kale' broeikasopwarming, dus zonder feedbacks, bedraagt sinds 1850 0,5 graden en die is gewoon gemeten.
Bovenstaand is een grove schatting. De modellen tonen spreiding en berekening van het ECS uit metingen nog veel meer waardoor er overlap is. Bovendien is de temperatuur de laatste jaren nogal omhooggesprongen en die opwarming komt niet uit de oceanen. Wellicht is het statement van Rozendaal achterhaald.
Beste Victor,
Bedankt voor je bondige reactie. Na alle heisa elders in deze draad had ik even geen zin om op het onderwerp door te gaan. Nu Rob jouw antwoord deels heeft ingepast in zijn betoog wordt het tijd om nader te vragen naar de kwestie.
Jij suggereert dat we bij klimaatgevoelgheid uitsluitend kijken naar de stralingsbalans.
1. Bedoel je dit inderdaad? Kan het zijn dat hier nog onzekerheden zijn? (aerosolen, wolkenvorming etc)
2. Naast de stralingseffecten zijn er ook andere feedbacks en die noem je niet expliciet. Ik denk dat dit hoofdzakeljk gaat om het smelten van ijs aan de polen en opwarming van het oceaanwater. Mijn aanname, als denkoefening, is dat deze feedback-effecten een onzekerheid geven in de opwarming van de atmosfeer. In het geval dat de onzekerheid in het berekenen van de energie die is de oceanen gaat zitten en in het smelten van ijs onze modellen parten speelt, kan er er wel degelijk sprake zijn van een "missing heat". Deze energie is dan wel opgenomen in het geofysiche systeem maar is niet terug te vinden in de temperatuurstijging. Hier heeft mijn oorspronkeijke vraag betrekking op. Is dat een veilige buffer of gaan we daar op termijn de gevolgen van ondervinden, bijvoorbeeld in een na-ijlende opwarming?
3. Is het mogelijk dat die door jou genoemde graad verschil tussen modellen en metingen voor een deel in effecten als genoemd in 2. verborgen zit? Natuurlijk niet letterlijk, maar in de zin van energie die correspondeert met die graad opwarming.
4. Als je antwoord op 3. negatief is, hoe interpreteer je die graad dan? Zit er zo'n grove misrekening in de modellen wat betreft de stralingsbalans? Of is het gewoon een aspect van de onzekerheid in onze modellen?
Groet,
Cees
Quote selectie