Eerst met ageostrofische component:
Bij de ingang van een jetstreak belandt de lucht dus in een gebied met een grotere drukgradiënt. De corioliskracht (die traag is) zal niet onmiddellijk de grotere gradiëntkracht compenseren. Daardoor ontstaat er een ageostrofische component, gericht van de hoge druk naar de lage druk (van rechts nr links). Daardoor ontstaat er aan de linkeringang een ophoping van lucht en aan de rechterzijde een afname van de hoeveelheid lucht. Dit leidt aan de linkerzijde tot convergentie en dus dalende lucht en stijgende luchtdruk aan de grond. Aan de rechteringang hebben we dan divergentie, stijgende lucht en dalende luchtdruk aan de grond.
Omgekeerd, wanneer een deeltje terechtkomt in een kleinere drukgradiënt, zal het een kleinere gradiëntkracht dan de corioliskracht ondervinden. De ageostrofische component is nu van lage druk naar hoge druk gericht. Nu krijgen we aan de linkeruitgang een afname van de lucht, divergentie, stijgende lucht, dalende luchtdruk. Aan de rechteruitgang krijgen we in de hoogte convergentie, daardoor dalende lucht en stijgende luchtdruk aan de grond.
Nu met vorticiteitsadvectie:
ter hoogte van de linkeringang hadden we dus convergentie. Vanaf de linkeringang neemt de vorticiteit af en treffen we dus negatieve vorticiteitsadvectie aan. Aan het andere eind van de jetstreak, ter hoogte van de linkeruitgang is er divergentie en is er positieve vorticiteitsadvectie.
Aan de rechterkant van de jet gebeurt dan net het tegengestelde.
Quote selectie